Handelsnaam met een beschrijvend karakter – geen onderscheidend vermogen

Artikel 5 Handelsnaamwet. Eiser vordert dat gedaagde het gebruik van een grotendeels overeenkomende handelsnaam staakt. De woordencombinatie ‘baggeren’ en ‘international’ in een handelsnaam is echter beschrijvend. Het geeft slechts weer dat de betreffende bedrijven zich bezighouden met baggeren in een internationale context. Aan deze combinatie komt daarom weinig onderscheidend vermogen toe, om te voorkomen dat beschrijvende woorden worden gemonopoliseerd. De gebruiker van beschrijvende handelsnaam neemt ook zelf het risico dat andere ondernemingen gebruik maken van een handelsnaam met dezelfde beschrijvende woorden. Van verwarring tussen de handelsnamen bij het relevante publiek is geen sprake.

Mocht u omtrent het gebruik/misbuik van een handelsnaam vragen hebben kunt u altijd kosteloos contact opnemen met onze ondernemingsrecht advocaten. Wij zijn specialist op EISERt terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies van onze advocaten is kosteloos.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Civiel – Afdeling Handel

zaaknummer / rolnummer: 113377 / HA ZA 10-1325

Vonnis van 22 december 2010

in de zaak van

de naamloze vennootschap
BAGGEREN INTERNATIONAL N.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. X,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAGGEREN INTERNATIONAL PLAATSNAAM B.V.,
gevestigd te H,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. X.

Partijen zullen hierna EISER en GEDAAGDE genoemd worden.

1.  De procedure
1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
–  het tussenvonnis van 1 september 2010
–  de akte houdende overlegging producties van EISER
–  de akte overlegging productie van GEDAAGDE
–  het proces-verbaal van comparitie van 26 november 2010.

1.2.  Ten slotte is vonnis bepaald.

2.  De feiten
2.1.  EISER maakt onderdeel uit van de ABC Groep (Baggeren, Environmental and Marine Engineering). De ABC Groep houdt zich onder meer bezig met het terugwinnen van land, baggerwerkzaamheden, bodemsanering en verhuur van bagger- en grondwinningsmaterieel. EISER is de werkmaatschappij die verantwoordelijk is voor de baggeractiviteiten van de ABC Groep.

2.2.  GEDAAGDE is sinds haar oprichting op 3 mei 1999 toeleverancier van baggermaterieel, zoals zandzuigers, pompstations en baggerpompen.
3.  De vordering in conventie
3.1.  EISER vordert samengevat – dat de rechtbank GEDAAGDE op straffe van een dwangsom veroordeelt om elk gebruik van de handelsnaam Baggeren International, al dan niet met het achtervoegsel Plaatsnaam, te staken en gestaakt te houden en voorts GEDAAGDE veroordeelt in de volle geding kosten van deze procedure.

3.2.  Volgens EISER handelt GEDAAGDE in strijd met artikel 5 van de Handelsnaamwet (Hnw).
EISER heeft hiertoe onder meer gesteld dat zij eerder dan GEDAAGDE actief is op de Nederlandse en internationale markt, zodat EISER oudere rechten heeft op de onderhavige handelsnaam. Omdat de handelsnaam Baggeren International volledig terugkomt in Baggeren International Plaatsnaam, is er sprake van een zodanig geringe afwijking tussen beide handelsnamen dat gevaar voor verwarring bestaat. Door de toevoeging ‘Plaatsnaam’ kan bij het relevante publiek de notie ontstaan dat GEDAAGDE een nevenvestiging van EISER is, helemaal omdat beide ondernemingen in de baggerbranche opereren.

4.  Het verweer in conventie
4.1.  GEDAAGDE concludeert dat de vorderingen van EISER afgewezen worden, met veroordeling van EISER in de volledige Proceskosten.

4.2.  GEDAAGDE heeft in de eerste plaats betwist dat EISER over oudere handelsnaamrechten in Nederland beschikt dan GEDAAGDE.
Voorts is er geen verwarringsgevaar. Er heeft zich nooit een daadwerkelijk geval van verwarring voorgedaan, terwijl beide ondernemingen al elf jaar naast elkaar bestaan. Het door EISER gestelde gevaar voor verwarring is dan ook vooral hypothetisch. Ook is van belang dat het relevante publiek in de baggerbranche deskundige is en dat EISER en GEDAAGDE verschillende bedrijfsactiviteiten in de baggerindustrie hebben. De omstandigheid dat de aanduiding Baggeren International zuiver beschrijvend is, brengt mee dat de handelsnaam van EISER een zeer zwak onderscheidend vermogen heeft. Met de toevoeging Plaatsnaam wordt het gevaar voor verwarring – voor zover toch aanwezig – teniet gedaan.
Tot slot heeft GEDAAGDE aangevoerd dat sprake is van rechtsverwerking of misbruik van bevoegdheid door EISER.

5.  Het geschil in voorwaardelijke conventie
5.1.  GEDAAGDE vordert samengevat – bij vervulling van de voorwaarde dat GEDAAGDE in conventie wordt veroordeeld om het gebruik van haar handelsnaam te staken, veroordeling van EISER tot betaling van een voorschot van € 150.000,- aan GEDAAGDE en verwijzing naar de schadestaatprocedure.

5.2.  EISER voert verweer.

5.3.  Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
6.  De beoordeling
in conventie
6.1.  Artikel 5 Hnw beschermt de gebruiker van een oudere handelsnaam tegen het gebruik van een potentieel verwarrende jongere handelsnaam. Partijen twisten onder meer over de vraag of de handelsnaam Baggeren International onderscheidende kracht heeft en volgens het handelsnaamrecht bescherming verdient.

6.2.  Volgens GEDAAGDE is de handelsnaam Baggeren International zuiver beschrijvend en heeft deze handelsnaam daarom een geringe beschermingsomvang. EISER heeft hier tegenover gesteld dat de combinatie van de woorden ‘Baggeren’ en ‘International’ wel degelijk een beschermingswaardige handelsnaam is. Volgens EISER is de handelsnaam Baggeren International niet (te) beschrijvend en geldt bovendien dat eveneens bescherming toekomt aan beschrijvende handelsnamen. In dit kader heeft EISER gesteld dat de naam Baggeren International in de baggerbranche uniek is. Door het intensieve gebruik van de woordencombinatie komt aan de handelsnaam Baggeren International een onderscheidend vermogen toe.

6.3.  De rechtbank stelt het volgende voorop. Uit jurisprudentie (onder meer Gerechtshof Arnhem 27 februari 2007, LJN BC0951 en 25 juli 2006, LJN AY5841) blijkt dat een handelsnaam met een beschrijvend karakter weinig tot geen onderscheidend vermogen heeft. Een dergelijke handelsnaam heeft daarom slechts een geringe beschermingswaarde, in die zin dat niet al te snel kan worden geoordeeld dat van verwarringsgevaar sprake is wanneer een andere onderneming een handelsnaam voert met gelijke beschrijvende bewoordingen. Hiermee wordt voorkomen dat algemeen gangbare woorden worden gemonopoliseerd.

6.4.  De handelsnaam ‘Baggeren International’ bestaat uit een vervoeging van het werkwoord ‘baggeren’ en ‘International’. Met de handelsnaam wordt dus omschreven dat de achterliggende onderneming zich bezig houdt met baggeractiviteiten in een internationale context. De handelsnaam moet daarom worden beschouwd als beschrijvend.

6.5.  Volgens EISER heeft haar handelsnaam desondanks een voldoende sterk onderscheidend vermogen, omdat de naam ‘Baggeren International’ in de baggerbranche uniek is. Deze stelling is echter gemotiveerd weersproken door GEDAAGDE. Volgens GEDAAGDE worden de bewoordingen ‘Baggeren’ en ‘International’ ook door andere baggerbedrijven dan EISER en GEDAAGDE gebruikt in de handelsnaam. Ter ondersteuning hiervan heeft GEDAAGDE uittreksels van de Kamer van Koophandel ingebracht, waaruit volgens GEDAAGDE blijkt dat de woordcombinatie ‘Baggeren’ en ‘International’ in totaal zeven keer voorkomt bij ondernemingen die niet zijn gelieerd aan EISER of het moederconcern ABC (productie 16 bij conclusie van antwoord). Zes van deze ondernemingen waren bovendien al actief voordat GEDAAGDE werd opgericht.
Ter comparitie heeft EISER hier tegenin gebracht dat sommige van deze ondernemingen niet meer bestaan, pas recent zijn opgericht of een andere woordvolgorde hanteren. Dit doet echter niet af aan de stelling van GEDAAGDE dat de woordencombinatie ‘Baggeren’ en ‘International’ niet uniek is in de baggerbranche, maar juist tamelijk gangbaar. Daarom kan niet worden gezegd dat deze combinatie een sterk onderscheidend vermogen heeft.

6.6.  Zoals hiervoor al is overwogen, is terughoudendheid geboden bij het toekennen van beschermingswaarde aan beschrijvende handelsnamen, omdat voorkomen moet worden dat algemeen gangbare woorden worden gemonopoliseerd. De gebruiker van een beschrijvende handelsnaam neemt ook zelf het risico dat andere ondernemingen gebruik maken van een handelsnaam met dezelfde beschrijvende woorden. Binnen de baggerbranche mag een zekere mate van deskundigheid worden verwacht bij het relevante publiek. Niet in geschil is dat de internationale baggerbranche een tamelijk specialistische markt is, zodat van afnemers, (toe)leveranciers en andere betrokken partijen mag worden verwacht dat zij de bedrijven die in deze branche actief zijn, van elkaar weten te onderscheiden. Dit geldt temeer omdat beide partijen weliswaar allebei actief zijn in dezelfde branche, maar uiteenlopende activiteiten ontplooien. Waar EISER zich hoofdzakelijk bezig houdt met het daadwerkelijke baggeren, houdt GEDAAGDE zich bezig met het leveren van baggermaterieel. Dit verschil in bedrijfsactiviteiten blijkt ook afdoende uit de websites van EISER en GEDAAGDE. Tot slot is van belang dat GEDAAGDE gebruik maakt van de toevoeging Plaatsnaam. Uit de naam van de onderneming, de tekst van de website en het gebruikte briefpapier en logo blijkt afdoende dat GEDAAGDE de handelsnaam Baggeren International Plaatsnaam gebruikt. Met deze toevoeging wordt onderscheid gemaakt tussen de handelsnaam van EISER en die van GEDAAGDE.

6.7.  Het bovenstaande leidt tot het oordeel dat niet is komen vast te staan dat er bij het relevante publiek gevaar is voor verwarring tussen enerzijds de handelsnaam Baggeren International en anderzijds Baggeren International Plaatsnaam. De vordering zal daarom worden afgewezen.

6.8.  EISER zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van GEDAAGDE. Op vordering van GEDAAGDE en in zoverre niet weersproken door EISER, zullen deze kosten op de voet van artikel 1019h van het Wetboek van Rechtsvordering worden begroot op € 23.172,85.

in reconventie
6.9.  De eis in reconventie is voorwaardelijk ingesteld. Uit de beslissing in conventie vloeit voort dat de voorwaarde niet is vervuld, zodat op de vordering in reconventie geen beslissing hoeft te worden gegeven.

7.  De beslissing
De rechtbank

in conventie
7.1.  wijst de vorderingen af,

7.2.  veroordeelt EISER in de proceskosten, aan de zijde van GEDAAGDE tot op heden begroot op € 23.172,85, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf zeven dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

7.3.  verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in reconventie
7.4.  verstaat dat de vordering geen behandeling behoeft.
(bron:www.rechtspraak.nl)