Slaafse nabootsing – wanneer valt nodeloze verwarring bij het publiek te duchten?

Nabootsing van een stoffelijk product dat niet wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom is in beginsel toegestaan, maar dat dit beginsel lijdt uitzondering wanneer door die nabootsing nodeloze verwarring bij het publiek valt te duchten.

Van nodeloze verwarring bij het publiek is sprake als de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat of wordt vergroot. De mogelijkheid om een andere weg in te slaan, zonder daarmee afbreuk te doen aan genoemde deugdelijkheid of bruikbaarheid van het product, brengt dan tevens de verplichting mee dit te doen (HR 26 juni 1953, NJ 1954, 90, HR 8 januari 1960, NJ 1960, 415 en HR 15 maart 1968, NJ 1968, 268).

Onder de deugdelijkheid en bruikbaarheid van een product wordt mede de bij een deel van de afnemers bestaande wensen ten aanzien van het uiterlijk of de eigenschappen van het product verstaan die verband houden met de behoefte van de standaardisatie (HR 12 juni 1970, NJ 1970, 434 en HR 20 november 2009, LJN: BJ6999). De deugdelijkheid en bruikbaarheid van een product heeft betrekking op technische en functionele aspecten van (de onderdelen van) het product en op economische aspecten, in die zin dat onder de afnemers bepaalde behoeften en wensen kunnen bestaan met betrekking tot een uniforme maatvoering en verdere vormgeving. Het nabootsen kan ten slotte ook gerechtvaardigd zijn indien een niet te verwaarlozen groep afnemers geen behoefte heeft aan een zodanige standaardisatie, omdat hierdoor niet wordt uitgesloten dat de nabootser een redelijk belang heeft bij dat deel van de markt waar een standaardisatie overeenkomstig het nagebootste wel wordt gewenst (vgl. HR 12 juni 1970, NJ 1970, 434). Steeds blijft op de nabootser de verplichting rusten om bij het nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door de als gevolg van de aanpassing aan de standaard bestaande gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat of vergroot wordt.

Voor een geslaagd beroep op slaafse nabootsing is niet vereist dat het nagebootste product origineel of nieuw, althans oorspronkelijk is. (bron: www.rechtspraak.nl)

Hebt u met betrekking tot slaafse nabootsing vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met onze advocaten. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening.