Vernietiging van koopovereenkomst
Wanneer je een koopovereenkomst sluit, verwacht je dat dit gebeurt op basis van wederzijdse wil tot het sluiten van deze overeenkomst. Echter, niet alle (koop)overeenkomsten worden gesloten onder deze omstandigheden. Het kan zijn dat je een overeenkomst sluit zonder dit daadwerkelijk te willen, omdat je bijvoorbeeld onder dwang staat of omdat je misleid bent met onjuiste informatie. Gelukkig kan je, onder omstandigheden, in dit soort situaties beschermd worden door het Burgerlijk Wetboek, hierna BW. Dit blog gaat in op de begrippen nietigheid, vernietigbaarheid en oneerlijke handelspraktijken om te begrijpen hoe je wordt beschermd tegen ongewilde koopovereenkomsten.
De vereiste wil voor een koopovereenkomst
Op grond van artikel 3:33 BW is voor het sluiten van een geldige koopovereenkomst een overeenstemming tussen wil en verklaring nodig. Dit betekent dat je verklaring moet overeenkomen met wat je daadwerkelijk wilt. Wanneer de wil en verklaring niet overeenkomen spreken we van het ontbreken van wil. In zo’n geval is de gesloten overeenkomst nietig. Een rechtshandeling lijdt aan een wilsgebrek als wil en verklaring van de handelende partij wel overeenstemmen, maar de wil op onzuivere wijze is gevormd. In beginsel is er een rechtsgeldige rechtshandeling tot stand gekomen, maar is deze rechtshandeling wel vernietigbaar.
Nietig en vernietigbaar
Hoewel de begrippen erg veel op elkaar lijken hebben beide een andere juridische betekenis Het verschil tussen een nietige en een vernietigbare rechtshandeling is dat een nietige rechtshandeling wordt geacht juridisch gezien nooit te hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat alle gevolgen moeten worden teruggedraaid en dat de rechtshandeling derhalve niet zal leiden tot de door partijen beoogde rechtsgevolgen. Een vernietigbare rechtshandeling roept daarentegen wel geldige rechtsgevolgen in het leven, maar dit heeft tot gevolg dat de vernietiging terugwerkende kracht heeft. Dit betekent dat eventueel verrichte handelingen beschouwd worden als niet verschuldigd. De gevolgen hiervan zijn dat de partijen de verrichte prestatie terug dienen te draaien. Een koper heeft dan bijvoorbeeld een vordering op de verkoper.
Wilsgebreken
Het BW identificeert vier hoofdtypen wilsgebreken die een overeenkomst vernietigbaar kunnen maken: bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling. Dit zijn situaties waarbij de wil van een partij op een onzuivere wijze is gevormd, waardoor de overeenkomst wel tot stand komt, maar met de mogelijkheid deze te vernietigen.
Oneerlijke handelspraktijken
Naast wilsgebreken beschermt de wet consumenten ook tegen oneerlijke handelspraktijken. Dit gaat over misleidende of agressieve verkoopmethoden die ertoe kunnen leiden dat de consument een overeenkomst sluit die hij anders niet had gesloten. Bijvoorbeeld bij het geven van onjuiste informatie over een product of druk uitoefenen op de consument. Wanneer een overeenkomst door dergelijke praktijken tot stand komt, pleegt de verkoper niet alleen een onrechtmatige daad jegens de consument, maar is de overeenkomst ook vernietigbaar op grond van artikel 3:193j lid 3 BW. Dit biedt de consument niet alleen de mogelijkheid de overeenkomst te vernietigen, maar biedt ook de mogelijkheid tot het claimen van een schadevergoeding. Dit omdat er, in tegenstelling tot de wilsgebreken, bij oneerlijke handelspraktijken jegens de koper een onrechtmatige daad wordt gepleegd.
Een ander verschil tussen de twee is dat wilsgebreken vaak voorkomen uit directe interacties tussen de consument en de verkoper, terwijl oneerlijke handelspraktijken meestal gerelateerd zijn aan bredere massacommunicatie, zoals reclames. Dit verschil is echter niet principieel. Bij een regeling omtrent oneerlijke handelspraktijken staat de gemiddelde consument centraal terwijl bij een wilsgebrek de individuele omstandigheden van de betrokken persoon van belang zijn. Dit kan leiden tot een situatie waarin de belangen van consumenten in het geval van oneerlijke handelspraktijken zwaarder wegen dan in gevallen van wilsgebreken.