Beëindigen partneralimentatie: lotsverbondenheid

In een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 10 januari 2017 ECLI:NL:GHAMS:2017:57 stelde de man dat de lotsverbondenheid tussen hem en zijn ex-echtgenote verbroken was en dat om die reden de vrouw geen aanspraak meer kon maken op partneralimentatie.

“5.2 (…) Het hof overweegt dienaangaande als volgt. De wettelijke onderhoudsverplichting tussen ex-echtgenoten vindt haar rechtsgrond in de lotsverbondenheid die door het huwelijk tot stand is gekomen. Deze lotsverbondenheid, die in de onderhoudsverplichting haar werking behoudt, blijft bestaan ook al wordt de huwelijksband geslaakt. Of de ene echtgenoot aan de andere echtgenoot inderdaad een onderhoudsbijdrage is verschuldigd, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij gaat het niet alleen om financiële omstandigheden, die de behoefte en draagkracht bepalen, maar ook om de niet-financiële omstandigheden. Wat dat laatste betreft, kan het gaan om – wat wel wordt genoemd – de objectieve omstandigheden, zoals de duur van het huwelijk en de subjectieve omstandigheden, waaronder gedragingen van de alimentatiegerechtigde vallen. De vraag die daarbij speelt, is of van de alimentatieplichtige in redelijkheid nog kan worden gevergd dat hij of zij bijdraagt in de kosten van het levensonderhoud van de alimentatiegerechtigde (met andere woorden, of de lotsverbondenheid die ook na ontbinding van het huwelijk voortduurt als verbroken kan worden beschouwd) als gevolg van gedragingen van de onderhoudsgerechtigde. In uitzonderlijke gevallen kan worden geconcludeerd dat aan de lotsverbondenheid tussen de gewezen echtgenoten een einde is gekomen op de grond dat de één zich zodanig grievend jegens de ander heeft gedragen dat in redelijkheid betaling van partneralimentatie door die ander niet langer gevergd kan worden. Bij de beoordeling in een concreet geval of een zodanige situatie zich voordoet, past de rechter terughoudendheid toe, mede gelet op het onherroepelijke karakter van zo’n beëindiging.

5.3.
Het hof begrijpt de stellingen van de man aldus dat de vrouw zich zodanig grievend jegens hem (en zijn huidige echtgenote) heeft gedragen dat in redelijkheid betaling van partneralimentatie door hem niet langer gevergd kan worden. (…) De man heeft onvoldoende gesteld om daaruit af te leiden dat een en ander (uitsluitend) aan de handelwijze van de vrouw is te wijten, noch dat sprake is van zodanig grievende gedragingen van de vrouw als bedoeld in de vaste jurisprudentie van de alimentatierechter op dit punt, die tot beëindiging van de onderhoudsverplichting zouden moeten leiden. (…)”

Uit deze uitspraak blijkt dat in uitzonderlijke gevallen de lotsverbondenheid tussen ex-echtgenoten als verbroken kan worden beschouwd, als gevolg van het grievende gedrag van de alimentatiegerechtigde, en betaling van partneralimentatie niet meer kan worden gevergd.