Auteursrecht, persoonlijkheidsrechten architect, artikel 25 Auteurswet

Auteursrecht, persoonlijkheidsrechten architect, artikel 25 Auteurswet

In een zaak van de Rechtbank Den Haag van 25 januari 2017 (ECLI:NL:RBDHA:2017:555) kwam aan de orde of een voorgenomen verbouwing en herinrichting van het Naturalismuseum een inbreuk vormde op de in artikel 25 Auteurswet geborgde persoonlijkheidsrechten van een architect die het Naturalismuseum oorspronkelijk had ontworpen.

De architect die het Naturalismuseum had ontworpen had zich ex artikel 25 lid 1 sub d van de Auteurswet op het standpunt gesteld dat verwezenlijking van de verbouw- en herinrichtingsplannen van het Naturalisgebouw tot een inbreuk op zijn auteursrechtelijk beschermde persoonlijkheidsrechten leidde en vorderde in dat kader een verklaring voor recht, alsmede een verbod om de voorgenomen verbouwing en herinrichting van het Naturalisgebouw te laten plaatsvinden.

Naturalis verweerde zich door te stellen dat niet de architect, maar het kantoor waaraan hij verbonden was de auteursrechthebbende is, dat de door de architect ingeroepen persoonlijkheidsrechten niet de door hem gestelde omvang en reikwijdte hebben, dat de impact van de voorgenomen wijziging op het oorspronkelijke ontwerp beperkt is en dat voor de architect geen reputatieschade te vrezen viel. Ten slotte zou de architect zijn rechten hebben verwerkt door niet tijdig zijn rechten in te roepen.

De rechtbank oordeelde allereerst dat de architect als mede-eigenaar van het kantoor waaraan hij verbonden was wel degelijk de auteursrechthebbende is. Verder oordeelde de rechtbank dat de voorgenomen uitbreiding van het Naturalisgebouw geen inbreuk op het auteursrecht van de architect opleverde, omdat diens bezwaren niet tegen de uitbreiding waren gericht en onvoldoende was gesteld om aan te nemen dat sprake is van een wijziging of aantasting van het oorspronkelijke ontwerp van de architect. De voorgenomen verbouwing en herinrichting van het Naturalisgebouw raakt volgens de rechtbank wel een auteursrechtelijke trek van het oorspronkelijke ontwerp en vormt daarom een wezenlijke aantasting van het werk, waardoor de eer en goede naam van de architect wordt aangetast. Aangezien Naturalis geen beroep op misbruik van bevoegdheid had gedaan, vond er in dat kader geen belangenafweging plaats.

De vordering van de architect, voor zover gericht tegen de verbouwing van het Naturalisgebouw, werd toegewezen en de overige vorderingen werden afgewezen. Van rechtsverwerking was geen sprake, omdat de architect bij Naturalis niet het gerechtvaardigd vertrouwen had gewekt dat hij zijn aanspraak niet meer geldend zou maken. Omdat er wel reeds verbouwingswerkzaamheden waren uitgevoerd, is de zaak naar de rol verwezen zodat partijen zich hierover kunnen uitlaten.