Nakoming van de omgangsregeling

Als ouders uit elkaar gaan, dan is het uitgangspunt dat er een omgangsregeling tot stand komt tussen de niet-hoofdverzorger en het kind. Partijen kunnen een dergelijke regeling zelf overeenkomen óf de rechtbank legt een regeling vast. Het komt regelmatig voor dat één van de ouders de omgangsregeling niet wil nakomen. In zo’n geval is het mogelijk om de rechtbank te vragen om een dwangsom te verbinden aan de nakoming van de omgangsregeling. Deze situatie deed zich voor in de uitspraak van het Hof Den Haag van 13 oktober 2015 (ECLI:NL:GHDHA:2015:2898).

De ouders hebben ter zitting bij de rechtbank zelf een omgangsregeling afgesproken. Deze regeling is vervolgens door de rechtbank vastgelegd in een beschikking. De moeder komt deze omgangsregeling vervolgens niet na. De man vordert dan in kort geding nakoming van de omgangsregeling op straffe van een dwangsom. Naar aanleiding hiervan overweegt het hof:
(…)
Op de rechter rust een zware inspanningsverplichting om het wederzijdse recht op omgang tussen de ouder en het kind daadwerkelijk tot stand te laten komen. Omgang is een verplichting van beide ouders richting hun kinderen. De sleutel van de problematiek rond omgangsrecht ligt in beginsel bij de ouders zelf. Om partijen te dwingen hun afspraken na te komen met betrekking tot de omgang kan en moet de rechter soms een dwangsom opleggen.
(…)

Het Hof oordeelt vervolgens dat de stelling van de vrouw dat het in strijd is met de belangen van het kind indien uitvoering wordt gegeven aan de overeengekomen omgangsregeling in het geheel niet met objectieve gegevens is onderbouwd. Het hof veroordeelt de vrouw daarom tot nakoming van de omgangsregeling op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag tot een maximum van € 10.000,- als zij zich niet aan de omgangsregeling houdt.

Deze uitspraak bevestigt dat het uitgangspunt is dat ouders moeten meewerken aan de uitvoering van een omgangsregeling. Hiervan kan slechts worden afgeweken als de uitvoering in strijd zou zijn met de belangen van het kind. Dit moet dan wel met objectieve gegevens zijn onderbouwd.

Mr. Ingeborg Redert