Wijzigen van de kinderbijdrage (kinderalimentatie)

De Wet Hervorming Kindregelingen is in werking getreden op 1 januari 2015. In de rechtspraak is erkend dat deze wet er toe kan leiden dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden op grond waarvan een eerder vastgestelde kinderbijdrage (kinderalimentatie) dient te worden herzien.

Als ingangsdatum wordt over het algemeen gehanteerd de datum waarop het inleidende verzoekschrift tot wijziging – meestal door de man – is ingediend, omdat (in dat geval ) de vrouw er vanaf dat moment rekening mee heeft kunnen houden dat de man aan haar mogelijk een lagere kinderbijdrage zal dienen te betalen.

Bij de beoordeling van een verzoek tot wijzigen van de kinderbijdrage worden in beginsel de uitgangspunten van de richtlijn voor de berekening van kinderalimentatie van de Expertgroep Alimentatienormen toegepast. Met ingang van 1 januari 2013 beveelt de Expertgroep in de richtlijn aan om het kindgebonden budget in mindering te brengen op de behoefte van het kind. Dit heeft tot gevolg gehad dat de op 1 januari 2015 geïntroduceerde alleenstaande ouderkop als onderdeel van het kindgebonden budget op basis van de thans geldende richtlijn eveneens in mindering dient te worden gebracht op de behoefte van het kind.

Op 9 oktober 2015 heeft de Hoge Raad in een prejudiciële procedure geoordeeld (ECLI:NL:HR:2015:3011) dat “het kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking dienen te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt.”

In die die uitspraak van de Hoge Raad wordt door rechtbanken aanleiding gezien om voor de bepaling van de behoefte van het kind af te wijken van de huidige richtlijn van de Expertgroep en – met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad – derhalve het kindgebonden budget inclusief de alleenstaande ouderkop bij de draagkracht van de ontvangende ouder in aanmerking nemen. (bron:www.rechtspraak.nl)