Boete bij opzegging huurovereenkomst?

Boete bij opzegging huurovereenkomst?

In deze uitspraak had een eigenaar een woning verkocht aan een stel die op dat moment de financieringslasten (nog) niet konden dragen. Omdat onduidelijk was wanneer dat wel zou kunnen, zijn partijen overeengekomen dat kopers de woning tussentijds mochten huren en ruim de tijd kregen om de financiering voor de aankoop op orde te krijgen (een financieringsvoorbehoud zonder termijn). Partijen gingen hier zowel een huur- als koopovereenkomst voor aan.

Na 3 jaar huren besluiten de kopers om de huurovereenkomst op te zeggen en te verhuizen, omdat zij de financieringslasten voor de aankoop van de woning niet ronden konden krijgen. In de huurovereenkomst is echter opgenomen dat opzegging slechts mogelijk is tegen betaling van een boete van 10% van de koopsom. De kopers zijn van mening dat zij kosteloos af kunnen van zowel de huur- als de koopovereenkomst.

Uiteindelijk doet het Hof Arnhem-Leeuwarden uitspraak in haar arrest van 19 januari 2016. Het Hof oordeelt dat een boeteclausule gekoppeld aan de opzegging van een huurovereenkomst voor woonruimte in strijd is met dwingend recht (art. 7:271 lid 7 BW) en daarom nietig is. Kopers zijn daarom geen boete verschuldigd voor het rechtsgeldig opzeggen van de huurovereenkomst. Daarnaast oordeelt het Hof dat kopers zich tevens rechtsgeldig hebben kunnen beroepen op het financieringsvoorbehoud in de koopovereenkomst nu er geen termijn is bepaald waarbinnen een beroep op het voorbehoud dient plaats te vinden. Zodoende zijn de kopers ook bevrijd van de koopovereenkomst.

De kopers zijn in deze casus daarom goed weggekomen. Het vastleggen van heldere en strikte termijnen in de huur- en koopovereenkomst had kunnen leiden tot een betere uitkomst voor de verkoper.

Uitspraak te raadplegen via: ECLI:NL:GHARL:2016:319 en ECLI:NL:GHARL:2015:9290.