Incassokosten, Wet normering buitengerechtelijke incassokosten, 14 dagenbrief

Incassokosten, Wet normering buitengerechtelijke incassokosten, 14 dagenbrief

Op 1 juli 2012 is Wet normering buitengerechtelijke incassokosten in werking getreden. Sindsdien gelden met – name voor vorderingen op een consument – strikte regels voor de wijze waarop de consument moet worden aangemaand.

Artikel 6:96 lid 6 BW bepaalt het volgende:

“De vergoeding volgens de nadere regels kan indien de schuldenaar een natuurlijk persoon is, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, eerst verschuldigd worden nadat de schuldenaar na het intreden van het verzuim, bedoeld in artikel 81, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling, waaronder de vergoeding die in overeenstemming met de nadere regels wordt gevorderd, vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning.”

Hieruit volgt dat een consument pas incassokosten verschuldigd is, nadat de consument – nadat de betalingstermijn van de factuur is overschreden – is aangemaand om de verschuldigde hoofdsom alsnog binnen een termijn van 14 dagen te voldoen. In de aanmaning dient nadrukkelijk te worden vermeld dat na het verstrijken van deze termijn aanspraak zal worden gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten en tevens dient het exacte bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten in de zogenaamde ’14 dagenbrief’ vermeld te worden.

In een prejudiciële beslissing van d.d. 25 november 2016 (ECLI:NL:2016:2704) heeft de Hoge Raad de regels die de wet aan een 14 dagenbrief stelt nader uitgewerkt. In dit arrest is het volgende bepaald:

– De 14 dagentermijn vangt aan daags na de dag waarop de 14 dagenbrief door de consument is ontvangen (ontvangsttheorie). Bij betwisting van ontvangst door de consument dient de schuldeiser te bewijzen op welke dag de brief (op zijn laatst) is aangekomen. Indien de consument enkel de datum van ontvangst van de 14 dagenbrief betwist, dient de consument te stellen en te bewijzen op welke datum de 14 dagenbrief is ontvangen;

– De rechter gaat er in verstekzaken in beginsel van uit dat de 14 dagenbrief op de tweede dag na verzending is bezorgd, waarbij een zondag, maandag of officiële feestdag niet meetellen als tussenliggende dag of dag van bezorging’

– Er mag geen verwarrende of misleidend informatie in de 14 dagenbrief worden gegeven. De vermelding dat betaald moet worden “binnen 14 dagen na heden” of “binnen 14 dagen na verzending van de brief” wordt als verwarrend of misleidend aangemerkt. De inhoud van de veertiendagenbrief mag bij de consument niet de onjuiste indruk wekken dat hij de incassokosten al verschuldigd wordt op een datum waarop in werkelijkheid de wettelijke termijn van veertien dagen nog niet is verstreken.

– De vermelding dat buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd worden indien niet betaald is “binnen 14 dagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd” voldoet wel aan de wettelijke vereisten. Om het risico te vermijden dat de 14 dagenbrief vanwege een onduidelijke formulering zonder het beoogde gevolg blijft, is het aan te raden om zekerheidshalve een langere termijn (bijvoorbeeld 3 weken) aan te houden;

– Een onjuist vermelde termijn, die bijvoorbeeld een dag te kort was, kan achteraf niet meer ‘gerepareerd’ worden nog een extra betalingstermijn aan de consument te gunnen.

– Indien de consument voor het verstrijken van de 14 dagen termijn de vordering deels betaald, is hij slechts incassokosten verschuldigd over het niet (tijdig) betaalde gedeelte.

Wees er dus op bedacht dat uw 14 dagenbrief voldoet aan al deze vereisten, zodat afwijzing van gevorderde buitengerechtelijke incassokosten wordt voorkomen.