Ontslag op staande voet van een arbeidsongeschikte marathonloper

Ontslag op staande voet van een arbeidsongeschikte marathonloper

In een zaak voor de kantonrechter te Groningen speelden de volgende feiten een rol.
Een werknemer is sinds maart 2012 arbeidsongeschikt. Wegens het ontbreken van passend werk is eind oktober 2012 het tweede spoor ingezet. Blijkens de FML heeft de werknemer onder meer beperkingen voor het werken in koude en tocht, het strekken en buigen van de armen, het veelvuldig voorover buigen van het bovenlichaam, het zijwaarts draaien van het bovenlichaam, het tillen en dragen met gebruik van handen en armen, het trappenlopen, het knielen of hurken alsmede het lopen van bochten.

In juli 2013 heeft de werkgever heeft de werknemer op staande voet ontslagen omdat is gebleken dat hij zeer regelmatig deelneemt aan hardloopwedstrijden, onder andere de marathon van Rotterdam en meerdere dagen lichamelijk zware werkzaamheden aan zijn huis heeft verricht. Ter onderbouwing van het ontslag voert werkgever aan dat het lopen van marathons en het klussen aan de eigen woning bewijsbaar zware lichamelijke inspanningen zijn die het re-integratieproces belemmeren. Omdat werknemer deze zwaar belastende activiteiten niet heeft gemeld en daarvoor geen toestemming heeft gevraagd aan werkgever of de bedrijfsarts, waartoe hij wel krachtens wet en cao verplicht was, is hij op staande voet ontslagen.

Oordeel kantonrechter
De kantonrechter oordeelt aan de hand van het verweer van werknemer dat het juist is dat uit het arrest Vixia/Gerrits blijkt dat de enkele weigering van een werknemer om de controlevoorschriften na te leven, niet een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert, omdat het de bedoeling van de wetgever is geweest daaraan slechts de sanctie van opschorting van het loon te verbinden. Uit hetzelfde arrest volgt echter dat dit niet de mogelijkheid uitsluit dat de niet-naleving van de bedoelde voorschriften gepaard gaat met andere feiten en omstandigheden die, in onderlinge samenhang, wel het oordeel wettigen dat een dringende reden aanwezig is.
Daar komt bij dat de wet wel, zij het als uiterste middel, een ontslagmogelijkheid biedt in de situatie waarin een zieke werknemer weigert mee te werken aan zijn re-integratie (artikel 7:670b lid 3 BW).

De kantonrechter constateert dat de werknemer intensieve hardloopactiviteiten en verbouwings-werkzaamheden heeft ontplooid, die hij niet aan de werkgever of de bedrijfsarts heeft gemeld. Aan het verweer van de werknemer dat hij de hardloopactiviteiten wel heeft gemeld (als hobby), gaat de kantonrechter voorbij, nu dit iets anders is dan de hier aan de orde zijnde intensieve mate van sportbedrijven.

Of het uitvoeren van deze fysiek belastende activiteiten en het nalaten dit te melden een ontslag op staande voet rechtvaardigt, hangt af van de vraag of en in hoeverre de werknemer daarmee de door zijn werkgever geïnitieerde en bekostigde re-integratie-inspanningen heeft belemmerd.

De bedrijfsarts en de re-integratiecoach zijn het erover eens dat het lopen van marathons tegenstrijdig is met de beperkingen van de werknemer. Ook constateert de kantonrechter een tegenstrijdigheid tussen het fysiek in staat zijn tot het lopen van marathons en het fysiek niet in staat zijn tot het uitoefenen van de functie van postbode, op welke functie de werknemer niet heeft willen solliciteren vanwege zijn fysieke beperkingen. Daar komt bij dat uit filmbeelden is gebleken dat de werknemer zich bij de verbouwingswerkzaamheden soepel op een steiger bewoog en allerlei bewegingen maakte waarvoor hij volgens de FML beperkt is.

Het melden van deze activiteiten had de bedrijfsarts en re-integratiecoach minst genomen beter in staat gesteld de inzetbaarheid van de werknemer enerzijds op basis van zijn pijnklachten en anderzijds met zijn fysieke mogelijkheden als marathonloper naar waarde te schatten en hem optimaal te begeleiden bij zijn re-integratie. Door dit na te laten heeft de werknemer zijn re-integratieproces belemmerd.

Uiteindelijk wordt de arbeidsovereenkomst op korte termijn door de kantonrechter ontbonden.

Bron: Rechtbank Noord-Nederland 20 september 2013 (ECLI:NL:RBNNE:2013:5613)