Ontslag op staande voet – uitschelden leiddinggevende voor 'dik varken' geen dringende reden

Werknemer is in 2010 bij werkgever in dienst getreden in de functie van hulpmonteur rolluiken-zonwerking. Toen werknemer bij zijn leidinggevende opbiechtte dat hij een fout had gemaakt, heeft de leidinggevende op luide toon zijn ongenoegen daarover geuit. Vervolgens heeft werknemer naar zijn leidinggevende geroepen: ‘dik varken, schreeuw niet zo’.

De vraag die in onderstaande uitspraak centraal staat is of het handelen van werknemer een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert.

Het hof heeft als volgt geoordeeld:
De bewoordingen van werknemer kunnen worden beschouwd als een grove belediging in de zin van artikel 7:678 lid 2 sub e BW. Maar gelet op de omstandigheden waaronder deze uitspraak is gedaan, vormt zij in dit geval geen dringende reden voor een ontslag.

De volgende omstandigheden spelen hierbij een belangrijke rol
– op grond van goed werkgeverschap is het niet juist dat een werkgever op luide toon zijn ongenoegen uit als een werkgever een fout opbiecht;
– werkgever heeft door zijn uitlating dit een ruziesfeer gecreëerd, waarin de escalatie kon ontstaan;
– bij het incident waren geen anderen (klanten of personeel) aanwezig.

Het feit dat werknemer eerder die week fouten heeft gemaakt levert geen ontslag op staande voet op. Niet is gesteld dat eerder sprake is geweest van onvoldoende functioneren. Ook heeft werkgever niet gesteld dat werknemer zich eerder schuldig heeft gemaakt aan onfatsoenlijk taalgebruik.

Ontslag op staande voet is een uiterste middel waarvan slechts met terughoudendheid gebruik mag worden gemaakt. Niet valt in te zien waarom niet kon worden volstaan met minder vergaande maatregelen, bijvoorbeeld een officiële waarschuwing, een verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden of een aanvraag voor een ontslagvergunning.

Bron: Hof ’s-Hertogenbosch 11 juni 2013, (LJN CA3072).