Verbod tot het uitvoeren van bepaalde besluiten door een vereniging

Verbod tot het uitvoeren van bepaalde besluiten door een vereniging

In Nederland komen talloze (belangen)verenigingen voor die een bepaald doel of belang nastreven, zoals omschreven in de statuten van de vereniging. De vereniging is een rechtspersoon die beheerst wordt door het ondernemingsrecht in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (dit artikel ziet niet op de Vereniging van Eigenaars die is ondergebracht in Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek).

Zoals bij alle vormen van samenwerking tussen mensen, vinden er ook binnen verenigingen geschillen plaats. Het gaat dan met name om geschillen tussen de leden onderling of tussen leden en het bestuur van de vereniging. Een veelvoorkomend geval in de praktijk is dat de meerderheid van de leden besluiten neemt (of probeert te nemen) die weliswaar in hun belang zijn, maar het belang van een minderheid van de leden schaden. Een degelijke belangenafweging tijdens een ALV blijft vaak achterwege, terwijl dat wel is vereist. Aangezien er in de meeste statuten van een (belangen)vereniging is opgenomen dat stemmen bij meerderheid worden genomen, wanen de meeste leden en besturen zich daarbij veilig. Juridisch ligt dat genuanceerder.

Anders dan bij andere rechtspersonen (waaronder de stichting en B.V.) is het niet mogelijk, zonder een vereiste meerderheid binnen de ALV, om een bestuur af te zetten als er besluiten worden genomen die juridisch niet door de beugel kunnen. Ook bij de rechter kan dat niet worden afgedwongen. Dat betekent echter niet dat een lid of leden die een minderheid vertegenwoordigen binnen een vereniging niets kunnen ondernemen. Dat blijkt ook uit het vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland van 22 februari 2017 (vindplaats: ECLI:NL:RBMNE:2017:1074).

In deze zaak namen 3 van de 5 leden structureel besluiten die de belangen schaadden van de andere 2 leden. Zo werd er van de ene op de andere dag besloten om het volledige vermogen van de vereniging aan een derde te doneren en een huurovereenkomst op te zeggen. In kort geding is hier een stokje voor gestoken doordat de 2 leden aan de voorzieningenrechter hebben gevraagd om de vereniging te verbieden om de dermate onredelijke besluiten uit te voeren. Die eisen zijn toegekend.

Het beoordelingscriterium bij dergelijke vorderingen is de nietigheid en/of vernietigbaarheid van een besluit. Besluiten die in strijd zijn met de statuten of de wet of besluiten die in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid kunnen door de rechter terzijde worden geschoven. En dat kan ook op een heel korte termijn door middel van het opstarten van een kort geding.