Vernietiging rechtshandeling – bijvoorbeeld borgstelling – door echtgenoot

Hebt u omtrent de vernietiging van een rechtshandeling van de ene echtgenoot (bijvoorbeeld borgstelling) door de andere echtgenoot, vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Artikel 1:88 lid 1 aanhef en onder c BW bepaalt, voor zover hier van belang, dat een echtgenoot toestemming behoeft van de andere echtgenoot voor de volgende rechtshandelingen:
a. overeenkomsten strekkende tot vervreemding, bezwaring of ingebruikgeving en rechtshandelingen strekkende tot beëindiging van het gebruik van een door de echtgenoten tezamen of door de andere echtgenoot alleen bewoonde woning of van zaken die bij een zodanige woning of tot de inboedel daarvan behoren;
b. giften, met uitzondering van de gebruikelijke, niet bovenmatige;
c. overeenkomsten die ertoe strekken dat hij, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt, of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van de derde verbindt;
d. overeenkomsten van koop op afbetaling, behalve van zaken welke kennelijk uitsluitend of hoofdzakelijk ten behoeve van de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf strekken.

In artikel 1:88 lid 5 BW is, voor zover hier van belang, bepaald dat de toestemming als bedoeld in artikel 1:88 lid 1 sub c BW niet is vereist voor een rechtshandeling die wordt verricht door een bestuurder van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van die vennootschap.

Omdat Artikel 1:88 BW betrekking heeft op een door de wetgever als uitzonderlijk en riskant aangemerkte categorie van handelingen, namelijk het verstrekken van borgtocht en andere zekerheden voor schulden van derden heeft de Hoge Raad in lijn hiermee heeft aanvaard dat genoemde uitzondering op het toestemmingsvereiste restrictief moet worden uitgelegd (zie onder meer ECLI:NL:HR:2000:AA5526). Deze uitzondering ziet uitsluitend op rechtshandelingen die voor het door de betrokkene uitgeoefende beroep of bedrijf kenmerkend zijn in die zin dat zij in de normale uitoefening daarvan plegen te worden verricht (zie onder meer ECLI:NL:HR:1991:ZC0260).

Voor de beoordeling van de vraag of de rechtshandeling behoort tot de rechtshandelingen die ten behoeve van de normale uitoefening van bedrijf plegen te worden verricht, kan belang toekomen aan de omstandigheden waaronder de rechtshandeling – bijvoorbeeld: de borgstelling – tot stand is gekomen. De handeling ziet niet op de borgstelling zelf, maar op de rechtshandeling waarvoor de borgstelling is verstrekt.

Indien de uitzonderingen van artikel 1:88 lid 1 aanhef en onder c en lid 5 BW niet van toepassing zijn, geldt de hoofdregel van artikel 1:88 lid sub c BW. In dat geval kan de andere echtgenoot een beroep doen op de vernietigbaarheid van de rechtshandeling die in strijd met dit artikel is verricht. Artikel 1:89 lid bepaalt: Een rechtshandeling die een echtgenoot in strijd met het vorige artikel heeft verricht, is vernietigbaar; slechts de andere echtgenoot kan een beroep op de vernietigingsgrond doen.