Het aanbieden van een dienstwoning: wat zijn de rechten van een werknemer?

In Nederland bestaat momenteel een recordaantal vacatures. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) staan er op dit moment 133 vacatures open tegenover elke 100 werklozen. Door de krapte op de arbeidsmarkt gebruiken sommige werkgevers een dienstwoning als lokaas om werknemers aan zich te binden. De dienstwoning werd vroeger vooral gebruikt in de zorg en de land- en tuinbouw. Klassieke voorbeelden van dienstwoningen zijn onder andere boswachterswoning of een woning naast bewaakte bruggen of overwegen. Nu werkgevers weer dienstwoningen aanbieden aan werknemers, is het goed om vast te stellen welke rechten de werknemer bezit met betrekking tot de dienstwoning. Valt de werknemer onder de normale regels van huurbescherming wanneer zijn arbeidsovereenkomst wordt beëindigd? In deze blog zal ik kort ingaan op het begrip dienstwoning en vervolgens zal ik de rechten van de werknemer bespreken.

Eigenlijk en oneigenlijke dienstwoning

Het begrip dienstwoning moet worden onderverdeeld in twee categorieën: aan de ene kant de eigenlijke dienstwoning en aan de andere kant de oneigenlijke dienstwoning. Een eigenlijke dienstwoning is een woning die door de werkgever ter beschikking is gesteld aan de werknemer met het oog op de aard van de door de werknemer te verrichten arbeid. Oftewel, de woning staat in relatie tot de verplichtingen van de arbeidsovereenkomst. Het gebruik van de woning draagt bij aan het goed vervullen van de werkzaamheden. Voorbeelden uit de rechtspraak zijn een boswachterswoning voor een boswachter, een portierswoning op een bedrijventerrein en een woning van een stalmanager op een paardenbedrijf. In al deze gevallen kan de betreffende werknemer zijn werkzaamheden door het gebruik van de dienstwoning goed ten uitvoer leggen. Een oneigenlijke dienstwoning is ook een woning die de werkgever ter beschikking heeft gesteld aan de werknemer. Echter staat het bewonen van de dienstwoning niet in verband met het goed uitvoeren van de werkzaamheden en de overeengekomen arbeidsovereenkomst. Een voorbeeld van een oneigenlijke dienstwoning is een horecawerknemer die in een dienstwoning woont van de werkgever. De woning ligt echter in een andere plaats dan het restaurant. De woning die de werkgever ter beschikking heeft gesteld houdt dan geen verband met de horecawerkzaamheden en de uitvoering van zijn of haar arbeidscontract.

Huurbescherming (on)eigenlijke dienstwoning bij contract beëindiging

Aan de hand van de begripsbepaling (on)eigenlijke dienstwoning kan worden bepaald of de bepalingen van het huurecht en de huurbeschermingsbepalingen van toepassing zijn voor de werknemer. In een uitspraak van de Hoge Raad is namelijk bepaald dat wanneer er sprake is van een eigenlijke dienstwoning, het einde van arbeidsovereenkomst ook het einde betekent van het gebruik van de woning. De werknemer kan in dit geval niet terugvallen op de bepalingen van het huurrecht en de huurbeschermingsbepalingen. Als er sprake is van een oneigenlijke dienstwoning dan zijn de bepalingen van het huurecht en de huurbeschermingsbepalingen bij het beëindigen van het arbeidscontract wél van toepassing.

Huurbescherming oneigenlijke dienstwoning

Als er sprake is van een oneigenlijke dienstwoning dan kan de werknemer bij het beëindigen van zijn of haar arbeidsovereenkomst een beroep doen op huurbeschermingsbepalingen. De werkgever kan de werknemer alleen uit de woning zetten wanneer de werkgever de huurovereenkomst wil beëindigen op grond van ‘dringend eigen gebruik’. Een voorbeeld daarvan is dat de werkgever de woning wil renoveren of de werkgever de woning wil slopen. Naast de mogelijkheid van ‘dringend eigen gebruik’ kan de werkgever de rechter verzoeken de huurovereenkomst te ontbinden omdat er sprake is van ‘geen goede huurder’. Dan moet sprake zijn van bijvoorbeeld een huurachterstand of overlast.

Concluderend is het goed voor een werknemer en werkgever om te weten wanneer er sprake is van een (on)eigenlijke dienstwoning. In verband met doorstroming zal een werkgever met zekerheid een woning als eigenlijke dienstwoning willen bestempelen, terwijl de werknemer zijn voordeel kan halen uit een oneigenlijke dienstwoning.