Kostenverhogende omstandigheden in de bouw

Kostenverhogende omstandigheden in de bouw

Prijsstijgingen in de bouw zijn de afgelopen periode veelvuldig in het nieuws gekomen. Opdrachtgevers vragen doorgaans een vaste prijs aan aannemers, om op deze manier zekerheid te creëren. Aannemers willen deze prijsstijgingen, ondanks de vaste prijs die tussen partijen is overeengekomen, vaak doorbelasten aan de opdrachtgever. In deze blog zal ik ingaan op de mogelijkheid om een beroep te doen op kostenverhogende omstandigheden door de aannemer.

Wat zijn kostenverhogende omstandigheden?

Artikel 7:753 Burgerlijk Wetboek bevat bepalingen over kostenverhogende omstandigheden. De opdrachtgever is verplicht om te betalen voor kostenverhogende omstandigheden indien:

  • Na het sluiten van de overeenkomst kostenverhogende omstandigheden ontstaan of aan het licht komen, mits de aannemer bij het bepalen van de prijs geen rekening heeft behoeven te houden met de kans op zulke omstandigheden;
  • De omstandigheden kunnen aan de aannemer worden toegerekend;
  • De omstandigheden verhogen de kosten van het werk aanzienlijk;
  • De aannemer dient de opdrachtgever zo spoedig mogelijk te waarschuwen voor de noodzaak van de prijsverhoging;

 

Kostenverhogende omstandigheden zijn dus iets anders dan meerwerk. Meerwerk is een door de opdrachtgever gewenste toevoeging of verandering in het overeengekomen werk die aanvullende werkzaamheden en/of kosten met zich meebrengt.

Kostenverhogende omstandigheden en de huidige prijsstijgingen

Of een aannemer rekening moest houden met de prijsstijgingen is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het tijdstip waarop de overeenkomst is gesloten en de mate waarin er op dat moment al aanwijzingen waren dat de prijzen in bepaalde mate zouden stijgen zijn hierbij relevant.[1] Het gaat erom of de aannemer de toekomstige prijsstijgingen in zijn risicosfeer heeft getrokken of niet. Vaak wordt de mate waarin de aannemer rekening moest houden met de prijsstijgingen als ondernemersrisico afgetrokken van de vergoeding waarop de aannemer aanspraak maakt. De hoogte van dit ondernemersrisico is echter erg casuïstisch.

 

Indien een aannemer vanwege de huidige prijsstijgingen van grondstoffen en materialen met succes een beroep op artikel 7:753 Burgerlijk Wetboek wenst te doen, dan zal de aannemer moeten stellen (en bij betwisting moeten bewijzen) dat hij geen rekening hoefde te houden met de kans op het intreden van deze huidige prijsstijgingen. Daarnaast dient de aannemer te stellen en bewijzen dat deze prijsstijgingen hem niet zijn toe te rekenen en dat deze prijsstijgingen het ondernemersrisico overstijgen.

Het is goed mogelijk dat de aannemer bij de huidige prijsstijgingen een geslaagd beroep kan doen op kostenverhogende omstandigheden. De omstandigheden van het geval zijn bepalend tot welke aanpassing in de prijs dit zal leiden. Denk hierbij aan de hoedanigheid van partijen (particulier of bedrijf), of prijsstijgingen zich al vaker hebben voorgedaan en welke schadebeperkende maatregelen mogelijk waren of zijn getroffen.

Voorkomen van discussies

Het verdient aanbeveling om voorafgaand aan het sluiten van een overeenkomst aandacht te besteden aan eventuele prijsstijgingen. Partijen kunnen discussies (voor zover mogelijk) voorkomen door hierover contractuele afspraken te maken. Hierin kunnen partijen bijvoorbeeld afspreken tot welke procentuele stijging van de prijs de aannemer de kosten kan doorberekenen aan de opdrachtgever.

[1] Rb. Midden-Nederland 17 november 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:5570, r.o. 3.11.