Bedrijfsoverdracht – onrechtmatige concurrentie

Overdracht handelsonderneming. Onrechtmatige concurrentie.

Bij de beoordeling van dit geschil neemt de voorzieningenrechter als uitgangspunt de rechtsregel die de Hoge Raad in zijn arrest van 1 juli 1997 (NJ 1997, 685) heeft gegeven en die inhoudt dat een overeenkomst, waarbij iemand een handelsonderneming aan een ander overdraagt, zich in beginsel verzet tegen een handelwijze die er op neerkomt dat de overdrager zijn rechtsopvolger concurrentie aandoet door in de directe omgeving van de overgedragen onderneming dezelfde werkzaamheden te blijven verrichten die hij voor de overdracht van de onderneming ook reeds verrichtte.

De vraag die in dit geding moet worden beantwoord is of de verkoper dezelfde werkzaamheden is blijven verrichten als die hij voor de overdracht van zijn onderneming aan De koper ook reeds verrichtte. De voorzieningenrechter oordeelt  dat, ofschoon de verkoper zelf geen assurantiekantoor meer exploiteert en ook niet zelf handelt als assurantietussenpersoon en hij derhalve niet exact dezelfde werkzaamheden als De koper verricht, de werkzaamheden die de verkoper thans in het kader van zijn eenmanszaak verricht zodanig identiek zijn, althans zo nauw verwant zijn aan de werkzaamheden die hij in het kader van de aan De koper overgedragen onderneming verricht, dat sprake is van concurrentie in de zin van het hiervoor vermelde arrest van de Hoge Raad.

Dit geldt temeer nu de verkoper ter plaatse bekendheid (en kennelijk ook vertrouwen) geniet. Gebleken is bovendien dat de verkoper 53 cliënten van De koper behulpzaam is geweest bij het opzeggen van verzekeringsovereenkomsten die behoorden tot de portefeuille van De koper. de verkoper heeft immers de opzeggingsformulieren deels zelf ingevuld. Tevens heeft de verkoper ter zitting verklaard dat hij, in verband met hetgeen zich tussen hem en De koper heeft voorgedaan, zijn cliënten niet zou adviseren hun verzekering(en) bij De koper onder te brengen. In plaats daarvan brengt de verkoper deze cliënten (in de regel) onder bij [A] Verzekeringen te Lemmer, een onderneming waar ook De koper zaken mee doet.

De voorzieningenrechter is op grond van deze feiten en omstandigheden van oordeel dat de handelwijze van de verkoper in strijd is met de aard en strekking van de tussen partijen gesloten overeenkomst waarbij de onderneming van de verkoper aan De koper werd verkocht, waarbij niet van belang is of de verkoper de relaties al dan niet zelf heeft benaderd. Op grond van hetgeen hiervoor werd overwogen is daarbij tevens voldoende aannemelijk dat De koper als gevolg van deze handelwijze van de verkoper schade heeft geleden.

Mocht u omtrent een bedrijfsovername en/of concurrentiebeding en/of onrechtmatige concurrentie vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze ondernemingsrecht arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 108659 / KG ZA 10-369

Vonnis in kort geding van 19 januari 2011

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASSURANTIEKANTOOR B.V.,
gevestigd te
eiseres,
advocaat mr. X,

tegen

de verkoper,
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. Y.

Partijen zullen hierna De koper en de verkoper genoemd worden.

1.  De procedure
1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
–  de dagvaarding (met producties)
–  de mondelinge behandeling
–  de pleitnota van De koper
–  de pleitnota van de verkoper.

1.2.  Partijen hebben nog aanvullende producties ingebracht.

1.3.  Ten slotte is vonnis bepaald.

2.  De feiten
2.1.  De koper exploiteert een assurantiekantoor en bemiddelt bij het tot stand komen van koopovereenkomsten met betrekking tot roerende en onroerende zaken.

2.2.  De koper heeft bij overeenkomst van 16 oktober 2008 diverse activa van de verkoper (en zijn echtgenote) gekocht en met ingang van 1 januari 2009 de activiteiten van de vennootschap onder firma de verkoper Assurantiën V.O.F. voortgezet.

2.3.  Het gekochte omvatte onder meer de ondernemingsactiviteiten, zijnde de exploitatie van een assurantiekantoor, de assurantieportefeuille van de verkoper, de goodwill en het tot het bedrijf van de verkoper behorende klantenbestand. Voor de goodwill heeft De koper aan de verkoper een bedrag van € 350.000,00 betaald.

2.4.  De hiervoor bedoelde vennootschap onder firma is op 31 december 2008 ontbonden. de verkoper, die tot die tijd tezamen met zijn echtgenote vennoot was in deze vennootschap onder firma, is met ingang van 1 januari 2009 voor 32 uur per week als relatiebeheerder in (loon)dienst getreden van De koper. De arbeidsovereenkomst eindigde op 15 mei 2010. De koper heeft de verkoper nadien een arbeidsovereenkomst voor 12 uur per week aangeboden voor de duur van een jaar.

2.5.  De arbeidsovereenkomst tussen De koper en de verkoper is met ingang van 1 augustus 2010 met wederzijds goedvinden geëindigd.

2.6.  de verkoper heeft, blijkens een uittreksel uit het handelsregister, met ingang van 1 juni 2010 de éénmanszaak de verkoper Verzekeringen opgericht. Met ingang van 1 november 2010 handelt de verkoper onder de naam “[handelsnaam]”. Zijn werkzaamheden bestaan uit het vergelijken van verzekeringspakketten en het onderbrengen van verzekeringen bij assurantietussenpersonen, niet zijnde De koper. De koper is na 1 augustus 2010 geconfronteerd met meerdere opzeggingen van de, zich in haar portefeuille bevindende, verzekeringsovereenkomsten.

2.7.  De advocaat van De koper heeft de verkoper bij brief van 4 november 2010 gesommeerd zijn activiteiten op assurantiegebied te staken en gestaakt te houden en zich te onthouden van ieder contact met relaties die de verkoper aan De koper had overgedragen. Tevens is de verkoper bij deze brief aansprakelijk gesteld voor de door De koper geleden schade.

3.  Het geschil

3.1.  De koper vordert dat de verkoper wordt veroordeeld om:

I.  zich met onmiddellijke ingang na betekening van het te wijzen vonnis voor onbeperkte duur, althans een periode zoals de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren, te onthouden van iedere zakelijke betrokkenheid bij activiteiten, werkzaamheden of transacties die gelijk, gelijksoortig of aanverwant zijn aan de activiteiten, werkzaamheden of transacties waarop De koper zich toelegt, in het bijzonder bij activiteiten als assurantietussenpersoon en/of assurantieadviseur, zulks op welke wijze dan ook, althans zich te onthouden van handelingen zoals de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
II.  zich met onmiddellijke ingang na betekening van het te wijzen vonnis te onthouden van zakelijke contacten met alle relaties van De koper, althans te onthouden van zakelijke contacten met de huidige relaties van De koper, althans te onthouden van zakelijke contacten met de relaties welke De koper in het kader van de overdracht van de onderneming van destijds de verkoper Assurantiën V.O.F. heeft overgenomen, zulks op welke wijze dan ook, hetzij als zelfstandige, hetzij in dienstverband, althans zich te onthouden van handelingen zoals de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
III.  dit alles op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom gesteld op
€ 5.000,00 voor iedere overtreding en een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de verkoper niet voldoet aan het vonnis;
IV.  alles met veroordeling van de verkoper in de kosten van dit geding.

3.2.  de verkoper voert verweer.

3.3.  Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.  De beoordeling
4.1.  De voorzieningenrechter acht het spoedeisend belang bij de vorderingen van De koper voldoende gebleken.

4.2.  De koper heeft als grondslag voor haar vorderingen gesteld dat de verkoper haar, door binnen korte termijn na de verkoop en overdracht van de activiteiten van de verkoper Assurantiën V.O.F., concurrentie aan doet door dezelfde werkzaamheden als De koper te (blijven) verrichten door middel van de door hem opgerichte eenmanszaak in de directe omgeving van de onderneming van De koper. Volgens De koper is de verkoper door aldus te handelen jegens haar toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de verbintenissen uit de koopovereenkomst van de verkoper Assurantiën V.O.F. d.d. 16 oktober 2008. Subsidiair stelt De koper dat de verkoper jegens haar onrechtmatig handelt.

4.3.  Bij de beoordeling van dit geschil neemt de voorzieningenrechter als uitgangspunt de rechtsregel die de Hoge Raad in zijn arrest van 1 juli 1997 (NJ 1997, 685) heeft gegeven en die inhoudt dat een overeenkomst, waarbij iemand een handelsonderneming aan een ander overdraagt, zich in beginsel verzet tegen een handelwijze die er op neerkomt dat de overdrager zijn rechtsopvolger concurrentie aandoet door in de directe omgeving van de overgedragen onderneming dezelfde werkzaamheden te blijven verrichten die hij voor de overdracht van de onderneming ook reeds verrichtte.

4.4.  De vraag die in dit geding aldus moet worden beantwoord is of de verkoper dezelfde werkzaamheden is blijven verrichten als die hij voor de overdracht van zijn onderneming aan De koper ook reeds verrichtte. De voorzieningenrechter oordeelt ten aanzien van die vraag als volgt.

4.5.  Vast staat dat de verkoper een eenmanszaak, eveneens gevestigd te [woonplaats], heeft opgericht en zich in dat kader bezig houdt met advisering en bemiddeling in verzekeringen, met dien verstande dat – anders dan voorheen – de bemidddeling formeel gezien door een derde (een assurantietussenpersoon) wordt gedaan. De koper exploiteert eveneens in [woonplaats] een assurantiekantoor. Ofschoon de verkoper zelf geen assurantiekantoor meer exploiteert en ook niet zelf handelt als assurantietussenpersoon en hij derhalve niet exact dezelfde werkzaamheden als De koper verricht, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de werkzaamheden die de verkoper thans in het kader van zijn eenmanszaak verricht zodanig identiek, althans zo nauw verwant zijn aan de werkzaamheden die hij in het kader van de aan De koper overgedragen onderneming verricht, dat sprake is van concurrentie in de zin van het hiervoor vermelde arrest van de Hoge Raad. Dit geldt temeer nu de verkoper ter plaatse bekendheid (en kennelijk ook vertrouwen) geniet. Gebleken is bovendien dat de verkoper 53 cliënten van De koper behulpzaam is geweest bij het opzeggen van verzekeringsovereenkomsten die behoorden tot de portefeuille van De koper. de verkoper heeft immers de opzeggingsformulieren deels zelf ingevuld. Tevens heeft de verkoper ter zitting verklaard dat hij, in verband met hetgeen zich tussen hem en De koper heeft voorgedaan, zijn cliënten niet zou adviseren hun verzekering(en) bij De koper onder te brengen. In plaats daarvan brengt de verkoper deze cliënten (in de regel) onder bij [A] Verzekeringen te Lemmer, een onderneming waar ook De koper zaken mee doet. De voorzieningenrechter is op grond van deze feiten en omstandigheden van oordeel dat de handelwijze van de verkoper in strijd is met de aard en strekking van de tussen partijen gesloten overeenkomst waarbij de onderneming van de verkoper aan De koper werd verkocht, waarbij niet van belang is of de verkoper de relaties al dan niet zelf heeft benaderd. Op grond van hetgeen hiervoor werd overwogen is daarbij tevens voldoende aannemelijk dat De koper als gevolg van deze handelwijze van de verkoper schade heeft geleden.

4.6.  Hetgeen de verkoper heeft gesteld omtrent de bedoelingen van partijen met betrekking tot het doorlopen van het dienstverband van de verkoper bij De koper na het bereiken van de 65-jarige leeftijd en de wijze waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen desondanks is geëindigd doet aan het vorenstaande niet af, reeds vanwege de omstandigheid dat, ook indien veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de juistheid van het verweer van de verkoper op dit punt, het onrechtmatige karakter van zijn concurrerende activiteiten daarmee als zodanig niet wordt weggenomen. Een rechtvaardigings- of schulduitsluitingsgrond levert dit immers niet op, nu het de eigen keuze van de verkoper is geweest om in [woonplaats] wederom met verzekeringsactiviteiten te beginnen.

4.7.  Aldus acht de voorzieningenrechter de vordering onder punt I van het petitum, strekkende tot – kort gezegd – het staken van de werkzaamheden van de verkoper als assurantieadviseur gerechtvaardigd, met dien verstande echter dat de voorzieningenrechter dit verbod in geografisch opzicht zal beperken tot een straal van 25 kilometer buiten [woonplaats] en in tijd zal beperken tot een periode van achttien maanden na de datum van dit vonnis. De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze termijn voldoende recht doet aan de gerechtvaardigde belangen van De koper, rekening houdend enerzijds met de datum van overdracht van de activa en anderzijds de hoogte van de betaalde goodwill en de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten, waaronder de factor van 3,7 maal de doorloopprovisie. Hetgeen door De koper wordt gevorderd zou neerkomen op een zodanig ruim verbod dat het voor de verkoper in het geheel niet meer mogelijk zou zijn om werkzaamheden op assurantiegebied te verrichten, hetgeen tot (evident) onbillijke gevolgen voor de verkoper zou leiden.

4.8.  De vordering onder punt II van het petitum, welke ertoe strekt dat de verkoper zich dient te onthouden van het onderhouden van zakelijke contacten met alle relaties van De koper, zal de voorzieningenrechter afwijzen, nu dit verbod reeds voortvloeit uit de toe te wijzen vordering onder punt I van het petitum. De koper heeft derhalve geen (zelfstandig) belang meer bij toewijzing van deze vordering.

4.9.  De voorzieningenrechter zal bepalen dat de verkoper een dwangsom verbeurt van
€ 5.000,00 voor iedere overtreding van het toe te wijzen verbod. De gevorderde dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag dat de verkoper zich niet aan het verbod houdt zal de voorzieningenrechter afwijzen, nu de hiervoor toegewezen dwangsom moet worden geacht voor de verkoper een zodanig afdoende sanctie te zijn dat hij zich aan het gebod zal houden. Daarbij is tevens van belang dat de verkoper ter zitting heeft verklaard de beslissing van de voorzieningenrechter te zullen naleven. De voorzieningenrechter zal tevens een maximum van € 100.000,00 verbinden aan de te verbeuren dwangsommen.

4.10.  Ten slotte zal de verkoper als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.

5.  De beslissing
De voorzieningenrechter

5.1.  veroordeelt de verkoper om zich gedurende een periode van achttien maanden na de datum van dit vonnis binnen een straal van 25 kilometer van [woonplaats], te onthouden van iedere zakelijke betrokkenheid bij activiteiten, werkzaamheden of transacties die gelijk, gelijksoortig of aanverwant zijn aan de activiteiten, werkzaamheden of transacties waarop De koper zich toelegt, in het bijzonder bij activiteiten als assurantietussenpersoon en/of assurantieadviseur, zulks op welke wijze dan ook, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere overtreding, met een maximum van
€ 100.000,00;

5.2.  veroordeelt de verkoper in de proceskosten, aan de zijde van De koper tot op heden vastgesteld op € 816,00 aan geliquideerd salaris en op € 648,89 aan verschotten;

5.3.  verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.4.  wijst af het meer of anders gevorderde.
(bron:www.rechtspraak.nl)