Faillissementsrecht ǀ steunvordering

Hebt u omtrent faillissementsrecht vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een advocaat aan de telefoon. Bel ons op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

De steunvordering is een figuur die samenhangt met één van de vereisten waaraan dient te worden voldaan om een faillissement te kunnen uitspreken. Dat vereiste is het pluraliteitsvereiste.
Het pluraliteitsvereiste houdt in dat er naast de vordering(en) van degene die om het uitspreken van het faillissement van een schuldenaar verzoekt nog een of meer andere vorderingen op de schuldenaar dienen te bestaan.

Het pluraliteitsvereiste wordt niet expliciet in de wet genoemd. Het vereiste wordt ontleend aan de aard en het doel van het faillissement.

In zijn arrest 30 september 1955 verwoordde de Hoge Raad het als volgt:
“dat toch de Faillissementswet het beginsel huldigt, dat het faillissement een gerechtelijk beslag is op het gehele vermogen des schuldenaars ten behoeve van zijn gezamenlijke schuldeisers en het faillissement dan ook verdeling van het gehele vermogen onder de gezamenlijke schuldeisers beoogt [en] dat met dit beginsel en met dit doel niet strookt de faillietverklaring van iemand van wien slechts is vastgesteld dat hij één schuldeiser heeft;” (zie HR 30 september 1955, NJ 1956, 319. Zie ook HR 22 maart 1985, ECLI:NL:HR:1985:AG4980, NJ 1985, 548 rov. 3.1: “Uitgangspunt (…) moet zijn dat in het stelsel van de Faillissementswet het faillissement (…) verdeling door de curator van het vermogen van de schuldenaar onder diens gezamenlijke schuldeisers beoogt. Dit brengt mee dat voor faillietverklaring geen plaats is ten aanzien van een schuldenaar die niet meer dan een schuldeiser heeft.”. In dezelfde zin HR 22 juli 1988, ECLI:NL:HR:1988, ZC3883, NJ 1988, 912, rov. 3.3.)

In het gegeven dat het doel van het faillissement is te komen tot verdeling van het vermogen van de schuldenaren over de gezamenlijke schuldeisers ligt besloten dat het bij het pluraliteitsvereiste moet gaan om schuldeisers die jegens de schuldenaar een recht hebben om iets uit het vermogen van de schuldenaar te verkrijgen. In dat kader zij ten slotte nog opgemerkt, dat dit ‘ iets’ een bestanddeel dient te zijn van het vermogen van de schuldenaar. Hierbij valt te denken aan geld of een goed, maar niet aan een ‘doen of nalaten van de schuldenaar op zich genomen’. Het doen of nalaten van de schuldenaar op zich genomen maakt als zodanig geen deel uit van het vermogen van de schuldenaar en speelt daardoor dan ook bij de verdeling van diens vermogen geen rol.(bron: www.rechtspraak.nl)