Geen partneralimentatie bij grievend gedrag

Op basis van artikel 1:157 Burgerlijk Wetboek kan een ex-echtgenoot aanspraak maken op partneralimentatie als hij of zij niet (volledig) in zijn/haar levensonderhoud kan voorzien. Bij de beoordeling of aan die ex-echtgenoot een recht op partneralimentatie toekomt kunnen ook niet financiële factoren, zoals grievend gedrag, een rol spelen. In een zaak die voorlag bij het hof ’s-Hertogenbosch is op 27 maart 2014 geoordeeld dat de vrouw geen recht had op partneralimentatie, omdat zij zich grievend had gedragen richting de man (ECLI:NL:GHSHE:2014:1485).

In het kader van de echtscheiding maakte de vrouw aanspraak op partneralimentatie. De man stelde daartegenover dat er sprake was van wangedrag van de vrouw, waardoor de lotsverbondenheid tussen hen was komen te vervallen. De man was van mening dat zij daarom zij geen aanspraak kon maken op partneralimentatie.

Het hof stelde vast dat de vrouw doelbewust aan de (voormalige) werkgever van de man, met wie hij in een ontslagprocedure verwikkeld was, informatie heeft verschaft waardoor de man is benadeeld. Zij heeft met haar handelingen de man in een kwaad daglicht gesteld hetgeen emotionele en financiële consequenties voor de man heeft gehad. De vrouw heeft, zonder dat de man het wist, een gesprek gevoerd bij zijn werkgever. Zij heeft tijdens dit gesprek informatie over de man verschaft. Het hof oordeelt dat de vrouw door doelbewust, al dan niet met kwade bedoelingen, het gesprek met de werkgever aan te gaan, zij bewust het risico heeft genomen de man in een kwaad daglicht te stellen. Ook is de vrouw de woning van de man binnengedrongen en heeft informatie uit zijn administratie gehaald en foto’s hiervan aan de werkgever van de man gegeven. De vrouw heeft bewust het risico gelopen dat de werkgever van de man deze informatie zou meenemen in de nog lopende ontslagprocedure. Het hof is van oordeel dat de vrouw hiermee het risico heeft genomen dat door haar handelen (naast de afhandeling van het dienstverband met zijn voormalige werkgever) de man tevens geschaad zou kunnen worden ten aanzien van zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt en deze aanzienlijk zou beperken. Het hof is van oordeel dat de vrouw hiermee de grenzen van toelaatbaar gedrag heeft overgeschreden. Dat de vrouw door de echtscheiding geëmotioneerd is (geweest) en er sprake is van een vechtscheiding, zoals de vrouw stelde, vormt geen rechtvaardiging van haar handelen en betekent niet dat de gedragingen daardoor minder ernstig moeten worden geacht. Het hof wijst dus het verzoek van de vrouw om partneralimentatie af.

Uit deze uitspraak blijkt dat als een echtgenoot zich ernstig misdraagt, dat een definitief einde van het recht op partneralimentatie kan betekenen.

Door: mr. Ingeborg Redert