Vernietiging van erkenning door een kind

Er is een aantal wijzen waarop een man de juridische vader wordt van een kind; één daarvan is door erkenning. Dit betekent dat ook een man die biologisch niet de vader van het kind is, door erkenning de juridische vader kan worden. Dit geval speelde ook in de uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 27 mei 2014 (ECLI:NLGHARL:2014:4483).

Een ongehuwde moeder kreeg een kind. De biologische vader was met een andere vrouw getrouwd. De moeder krijgt vervolgens een relatie met een andere man. Als het kind 6 jaar is, erkent deze man het kind. Hierdoor wordt deze man de juridische vader van het kind. De moeder en de juridische vader trouwen met elkaar, maar uiteindelijk na 5 jaar eindigt dat huwelijk door een scheiding. Blijkens de uitspraak was het een zeer ongelukkig huwelijk dat gekenmerkt werd door geestelijke en lichamelijke mishandeling en heeft het kind daar nog altijd last van.

Na de scheiding heeft het kind geen contact met zijn juridische vader, de erkenner, maar wel met zijn biologische vader.

Als het kind 24 jaar is, verzoekt hij vernietiging van de erkenning. Blijkens artikel 1:205 BW kan een dergelijk verzoek door het kind worden gedaan, op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is. Indien het kind tijdens zijn minderjarigheid bekend is geworden met het feit dat de erkenner niet zijn biologische vader is, dan moet het verzoek tot vernietiging uiterlijk 3 jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend. Dit betekent dus dat in dat geval het verzoek gedaan moet worden uiterlijk op 21-jarige leeftijd. In deze zaak was het kind al 24 jaar toen hij het verzoek tot vernietiging deed. De rechtbank heeft het kind daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Het Hof daarentegen is van oordeel dat het kind wel ontvankelijk is en dat het verzoek moet worden toegewezen. Het Hof legt daaraan ten grondslag dat in dit geval het vasthouden aan de termijn een ongerechtvaardigde inmenging in het familie- en gezinsleven van het kind oplevert en strijdig is met artikel 8 EVRM (Europees Verdrag Voor de Rechten van de Mens). Het belang van de biologische en maatschappelijke werkelijkheid gaat vóór de strikte hantering van de termijn die in de wet gesteld is. Een goed voorbeeld van een zeer menselijke benadering van de wet door het Hof Arnhem-Leeuwarden.

Door: mr. Ingeborg Redert