Shockschade

In het Taxibus-arrest (HR 22 februari 2012, ECLI:NL:HR:2002:AD5356) heeft de Hoge Raad overwogen dat indien iemand door overtreding van een veiligheids- of verkeersnorm een ernstig ongeval veroorzaakt, hij niet alleen onrechtmatig handelt jegens degene die dientengevolge is gedood of gekwetst, maar ook jegens degene bij wie door het waarnemen van het ongeval of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan, een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht, waaruit geestelijk letsel voortvloeit (shockschade), hetgeen zich met name zal kunnen voordoen indien iemand tot wie de aldus getroffene in een nauwe affectieve relatie staat, bij het ongeval is gedood of gewond.

In verband met het confrontatievereiste overweegt de Hoge Raad:

Voldoende is dat een rechtstreeks verband bestaat tussen het gevaarzettend handelen enerzijds en het geestelijk letsel dat een derde door de confrontatie met de gevolgen van dit handelen oploopt anderzijds. Deze confrontatie kan ook plaatsvinden (kort) nadat de gebeurtenis die tot de dood of verwonding van een ander heeft geleid, heeft plaatsgevonden. De aard van deze schade brengt mee dat deze schade in het algemeen slechts voor vergoeding in aanmerking komt indien (i) de betrokkene rechtstreeks wordt geconfronteerd met de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden en, (ii) deze confrontatie bij de betrokkene een hevige schok teweeggebracht heeft, hetgeen zich met name kan voordoen indien sprake is van een nauwe (affectieve) band met degene die door het ongeval is gedood of gewond geraakt.

Daarvan is ongetwijfeld sprake bij de moeder die haar kind op de plaats van het ongeval dood en ernstig verminkt aantreft en als gevolg van deze traumatiserende ervaring geestelijk letsel oploopt. In het onderhavige geval is [verweerster] als moeder van [de dochter] onmiddellijk na het ongeval betrokken geraakt bij en fysiek geconfronteerd met de zeer ernstige gevolgen van het ongeval waarbij haar dochter zware verwondingen heeft opgelopen waaraan zij is overleden, en staat vast dat bij [verweerster] als gevolg van deze betrokkenheid bij en directe confrontatie met de gevolgen van het ongeval geestelijk letsel is ontstaan.

Uit de voorgaande overweging van de Hoge Raad volgt dat vereist is een eigen waarneming (fysieke confrontatie) van de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden, in het bijzonder de zeer ernstige verwondingen van het slachtoffer, en dat die waarneming plaatsvindt op de plek van en kort na het ongeval.

In het Vilt-arrest (HR 9 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8583) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het Taxibus-arrest onverminderd van toepassing is in gevallen waarin sprake is van een opzettelijk veroorzaakt verkeersongeval. (bron: www.rechtspraak.nl)