Afbreken van onderhandelingen geoorloofd? Contractueel voorbehoud

Afbreken van onderhandelingen geoorloofd? Contractueel voorbehoud

De Hoge Raad heeft op 9 september 2016 arrest gewezen waarin zij een oordeel heeft moeten geven over het afbreken van onderhandelingen, alsmede of de afbrekende partij op grond van het gerechtvaardigde vertrouwen in het tot stand komen van een overeenkomst of in verband met andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar heeft gehandeld. In dit arrest is de maatstaf van HR 12 augustus 2005 (JPO/LBB: ECLI:NL:HR:2005:AT7337) andermaal aan de orde gekomen.

In het arrest wordt aangegeven dat een onaanvaardbaarheid, die is gestoeld op het bij de onderhandelingspartner aanwezige rechtens relevant vertrouwen in het wel slagen van de onderhandelingen, alsdan schadeplichtigheid van de afbrekende partij doet ontstaan. Uit dit arrest volgt verder dat vóór het aannemen dat een rechtens relevant vertrouwen in het tot stand komen van een overeenkomst mag worden aangenomen, een strenge en tot terughoudendheid nopende maatstaf dient te worden aangelegd.

In Nederland geldt het beginsel van contractvrijheid. Dit betekent dat partijen vrij zijn om een overeenkomst te sluiten met wie hij wil, alsook heeft dit tot gevolg dat het partijen vrij staat om onderhandelingen af te breken tot het moment dat een overeenkomst tot stand komt. Deze vrijheid is begrensd in geval er vertrouwen bestaat bij de niet-afbrekende partij dat wel degelijk een overeenkomst tot stand zou komen (al dan niet in uitgeklede vorm). Derhalve geldt het uitgangspunt dat iedere partij de onderhandelingen mag afbreken, tenzij dit op grond van het ontstane gerechtvaardigde vertrouwen bij de andere partij in het tot stand komen van de overeenkomst, of in het verband met andere omstandigheden van het geval, onaanvaardbaar is. Hierbij moet onder andere rekening worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de afbrekende partij en de wijze waarop en de mate waarin deze afbrekende partij tot het ontstaan van het vertrouwen heeft bijgedragen. Het gerechtvaardigd vertrouwen dat uit de onderhandelingen een overeenkomst tot stand komt, mag echter niet lichtvaardig worden aangenomen. Dit gerechtvaardigd vertrouwen bestaat wel indien over essentiële elementen van de overeenkomst overeenstemming is bereikt.

Een manier om te kunnen ontsnappen aan het postvatten van rechtens relevant vertrouwen in het wel slagen van onderhandelingen kan worden gecreëerd door het inbouwen van voorbehouden. Dit voorbehoud dient vanzelfsprekend duidelijk te zijn gesteld en bij voorkeur dient de afbrekende partij zich hierop ook gedurende het onderhandelingsproces herhaaldelijk te beroepen. Indien sprake is van een voorbehoud dat zonder schadeplichtigheid de onderhandelingen kunnen worden afgebroken, kan de afbrekende partij zich met succes hierop beroepen. Het gerechtvaardigd vertrouwen aan de andere zijde dat wel degelijk een overeenkomst tot stand gaat komen en/of zal komen, gaat dan niet op.

In de zaak waarin de Hoge Raad op 9 september 2016 arrest heeft gewezen, heeft de Hoge Raad de cassatiemiddelen verworpen en het oordeel van het Gerechtshof bekrachtigd dat vanwege de gemaakte voorbehouden zijdens de afbrekende partij, het de afbrekende partij vrij stond de onderhandelingen met wederpartij af te breken.

Vindplaats: ECLI:NL:HR:2016:2048