Contractenrecht. Opzegging duurovereenkomst. Mogelijkheid van opzegging duurovereenkomst
Contractenrecht – Opzegging duurovereenkomst – Mogelijkheid van opzegging duurovereenkomst
In een op 15 april 2016 gewezen arrest van de Hoge Raad (NJ2016/236) is aan de orde gekomen of een opzegging van een duurovereenkomst tussen provincie en gemeenten over de exploitatiebijdragen van een gezamenlijk opgericht natuurreservaat mogelijk is.
In cassatie heeft de Hoge Raad overwogen dat een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst in beginsel opzegbaar is, dit ook indien de Wet en de overeenkomst zelf niet voorzien in een regeling van opzegging. Dit neemt niet weg dat een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst naar de bedoeling van partijen niet opzegbaar kan zijn, met dien verstande dat de wederpartij van degene die zich op de niet opzegbaarheid beroept, onder omstandigheden daartegen een beroep kan doen, op kort gezegd, artikel 6:248 lid 2 en 6:258 BW. Op degene die betoogt dat een zodanige overeenkomst niet opzegbaar is rust de stelplicht en bewijsplicht terzake waarvoor geen verzwaarde eisen gelden.
In onderhavige kwestie heeft de provincie betoogd dat de opzegging niet valt te rijmen met de statuten van het natuurreservaat. De Hoge Raad gaat hierin mee, althans acht het onbegrijpelijk dat het Gerechtshof in hoger beroep is voorbij gegaan aan hetgeen de provincie tegen de opzegbaarheid naar voren heeft gebracht.
Algemeen
Regels omtrent (de opzegging van) een duurovereenkomst zijn nagenoeg niet terug te vinden in de wet maar zijn in de rechtspraktijk ontwikkeld. Bekende arresten hierbij zijn Latour/De Bruijn (HR 3 december 1999) en Stedin/Ronde Venen (HR 28 oktober 2011). In deze rechtspraak heeft de Hoge Raad bepaald dat een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst in beginsel opzegbaar is ook indien partijen niets hebben geregeld over de wijze van opzegging. Uit deze rechtspraak volgt dat de opzegging wordt beheerst door de redelijkheid en billijkheid welke met zich mee kan brengen dat voor de opzegging een voldoende zwaarwegende opzeggingsgrond is vereist, er een opzeggingsgrond in acht dient te worden genomen alsmede sprake kan zijn dat een schadevergoeding moet worden betaald door de opzeggende partij.
In de rechtspraak is het criterium ontstaan alsook wordt gehanteerd dat een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst in beginsel opzegbaar is, derhalve opzegbaar, tenzij anders kan worden afgeleid.
Ook in onderhavige situatie past de Hoge Raad dit criterium toe. In kwestie heeft de Hoge Raad afgeleid dat de niet opzegbaarheid uit de partijbedoelingen blijkt, hetgeen doorgaans valt terug te lezen in de tekst van de gesloten overeenkomst. In dit specifieke geval vloeit de niet opzegbaarheid echter voort uit de onlosmakelijk in deze kwestie met de overeenkomst verbonden statuten. In deze statuten is geen opzeggingsmogelijkheid opgenomen, hetgeen een welbewuste keuze van partijen is geweest.
Heeft u vragen over de opzeggingsmogelijkheden van overeenkomsten waaronder de mogelijkheden en consequenties van opzegging van een duurovereenkomst, dan kan vrijblijvend contact worden opgenomen met TEAM Advocaten