De bedongen arbeid ex artikel 7:629 BW

Wanneer wordt het aangepaste werk dat een arbeidsongeschikte werknemer verricht zijn bedongen arbeid ex artikel 7:629 BW, zodat de werknemer bij ziekte wederom recht heeft op loondoorbetaling?

In de zaak die wordt besproken oordeelde de kantonrechter dat het aangepaste werk de bedongen arbeid van de werknemer was geworden. Toen de werknemer in zijn aangepaste functie ziek werd, startte dus een nieuwe ziekteperiode ex artikel 7:629 BW en had de werkgever de plicht het loon van de werknemer door te betalen.

Casus
Werknemer is op 27 mei 2003 in dienst getreden als beveiligingsmedewerker. Hij valt op 1 maart 2009 uit wegens ziekte. Na jaren dispuut over de (passendheid van de) in het kader van de re-integratie te verrichten werkzaamheden, valt de werknemer in april 2012 opnieuw ziek uit. Werkgever stelt dat zij geen loonbetalingsverplichting meer heeft, nu deze is geëindigd in maart 2012, na afloop van een periode van doorbetaling van twee ziektejaren en één jaar in verband met een loonsanctie. Werknemer stelt dat de arbeid die hij verrichtte de bedongen arbeid is geworden en vordert zijn loon over deze periode tot het einde van zijn dienstverband.

Oordeel kantonrechter
(rechtsoverweging 4.2. van de beschikking.)
Voor beantwoording van de vraag of er sprake is van bedongen arbeid als een werknemer (deels) andere werkzaamheden is gaan verrichten moet volgens de kantonrechter de volgende vragen worden beantwoord:
– Hebben partijen voor de aangepaste functie een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten?
– Heeft de werknemer er gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat de aangepaste werkzaamheden
inmiddels moeten gelden als de bedongen arbeid? De werknemer mag hierop vertrouwen als hij de
werkzaamheden gedurende een niet te korte tijd heeft verricht en de aard en omvang van de
werkzaamheden tussen partijen niet meer in discussie is geweest.

In deze casus kon de werknemer zijn werk in juli 2011 (met beperkingen) volledig hervatten en vervolgens heeft de werkgever de werknemer per brief van 9 maart 2012 laten weten dat zij hem per 19 maart 2012 voor 100% arbeidsgeschikt zullen melden bij UWV en dat per die datum de re-integratie via het tweede spoor zal eindigen.

De kantonrechter oordeelt dat indien met de brief van 9 maart 2012 al geen nieuwe arbeidsovereenkomst is beoogd, de werknemer er vanaf die datum in ieder geval op mocht vertrouwen dat het – aangepaste – werk zoals werknemer die al geruime tijd verrichtte de bedongen arbeid was geworden.

Bron: Rechtbank Rotterdam 20 september 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:7287