Opheffing beslag en het vereiste van spoedeisend belang

Normaal gesproken is voor het opstarten van een kort geding een spoedeisend belang vereist. Het kort geding vormt immers een bijzondere procedure waarin in een (zeer) kort tijdbestek een gerechtelijk oordeel wordt verkregen. Ontbreekt een spoedeisend belang, dan is de eisende partij niet-ontvankelijk en zullen de ingestelde vorderingen in kort geding worden afgewezen.

Voor de vordering tot opheffing van beslag is er echter sprake van een belangrijke nuancering op deze hoofdregel. Voor een dergelijke vordering behoeft – op basis van vaste rechtspraak – namelijk geen (afzonderlijk) spoedeisend belang te worden gesteld. Het (veelvoorkomende) verweer van de gedaagde partij op het ontbreken van een spoedeisend belang is daarom irrelevant en zal door de rechtbank worden gepasseerd.

De Rechtbank Midden-Nederland heeft het bovenstaande op 31 juli 2013 bevestigd (bron: ECLI:NL:RBMNE:2013:3057):

4.1. Anders dan partijen menen, behoeft van spoedeisend belang van [eiseressen]c.s. bij haar vordering niet te zijn gebleken. Artikel 705 Rv biedt een eigen rechtsgang ten behoeve van de opheffing van beslagen in de vorm van een kort geding ten overstaan van de voorzieningenrechter. Een spoedeisend belang is geen voorwaarde voor toegang tot deze rechtsgang.