Tijdig geklaagd?

Artikel 6:89 BW luidt als volgt:
“De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd.”

Dit artikel is geschreven ter bescherming van de schuldenaar tegen klachten die bij hem te laat worden ingediend, als gevolg waarvan de schuldenaar nadeel lijdt, omdat hij zich tegen die klacht niet meer kan verweren.

Of er tijdig is geklaagd is vaak onderwerp van discussie. In het arrest van 26 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:337) is door de Hoge Raad weer bevestigd dat bij de beantwoording van de vraag of tijdig is geklaagd en wanneer de klachttermijn is begonnen de omstandigheden van het geval doorslaggevend zijn.

2.2. [….] de gehoudenheid om de ontvangen prestatie op deugdelijkheid te controleren ziet niet alleen op de vraag of een dergelijk onderzoek dient plaats te vinden maar ook op de vraag in welke vorm en met welke mate van intensiteit en voortvarendheid het onderzoek moet worden uitgevoerd. Voor de beoordeling van de twee factoren gelden geen vaste algemene regels. De omstandigheden van het concrete geval spelen een zeer grote rol bij die beoordeling. Bij de bepaling of een klacht over een gebrek als te laat ingediend dient te worden beschouwd, is ten slotte mede in aanmerking te nemen of dan wel in welke mate de belangen van de schuldenaar zijn geschaad door het tijdstip waarop de klacht is ingediend.