Appartementsrecht – samenvatting

Onder een appartementsrecht wordt verstaan, aldus artikel 5:106 lid 4 BW: ‘een aandeel in de goederen die in de splitsing zijn betrokken, dat de bevoegdheid omvat tot het uitsluitend gebruik van bepaalde gedeelten van het gebouw die blijkens hun inrichting bestemd zijn of worden om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt’.

Splitsing in appartementsrechten geschiedt bij notariële akte gevolgd door inschrijving van die akte in de openbare registers (artikel 5:109 lid 1 BW). De akte moet een nauwkeurige omschrijving bevatten van de gedeelten van de onroerende zaken die bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt (artikel 5:111 aanhef en onder b BW). Deze omschrijving kan plaatsvinden door verwijzing naar de in artikel 5:109 lid 2 BW bedoelde tekening die aan de minuut van de akte van splitsing moet worden gehecht en die de begrenzing aangeeft van de onderscheiden gedeelten van het gebouw en de grond die bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt en waarvan volgens de akte het uitsluitend gebruik in een appartementsrecht zal zijn begrepen.

De splitsingsakte moet tevens een reglement bevatten.

De ten aanzien van de verkrijging van registergoederen vereiste rechtszekerheid verlangt dat verkrijgers van een (beperkt recht op een) appartementsrecht zich door raadpleging van de openbare registers op de hoogte kunnen stellen van de feiten die voor de (goederenrechtelijke) rechtstoestand van het appartementsrecht van belang zijn. Criterium daarbij is dat de akte van splitsing een juist beeld moet geven van de omvang van de rechten en verplichtingen van de appartementsgerechtigden.

Op grond van artikel 5:139 BW kan wijziging van de akte van splitsing slechts geschieden met medewerking van alle appartementseigenaren. Sinds 2005 heeft de wetgever het mogelijk gemaakt dat een wijziging van de splitsingsakte ook tot stand kan worden gebracht met toestemming van 4/5de deel van het totaal aantal aan de appartementseigenaren toekomende stemmen (artikel 5:139 lid 2 BW).

Volgens vaste rechtspraak is voor een wijziging in de constructie of in de omgrenzing van (delen van) het gebouw die gevolgen hebben voor de goederenrechtelijke situatie een wijziging van de akte van splitsing en de daarbij behorende tekening vereist, tenzij de veranderingen van tijdelijke aard zijn en zich lenen voor herstel (HR 7 april 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5405).

Ten slotte is van belang dat artikel 2:14 BW, waarin onder meer wordt bepaald dat een besluit van een rechtspersoon dat in strijd is met de statuten nietig is, krachtens artikel 5:124 BW ook van toepassing is op de besluiten van verenigingen van eigenaars. Op grond van artikel 5:129 BW wordt voor de toepassing van artikel 2:14 BW de akte van splitsing gelijk gesteld met de statuten. Besluiten van verenigingen van eigenaars zijn dus nietig wanneer zij in strijd zijn met de akte van splitsing, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit. (bron: www.rechtspraak.nl)