Verzet na verstekvonnis

Verzet na verstekvonnis

De verstekprocedure

Meestal wordt er in een rechtszaak verweer gevoerd door de gedaagde partij en soms stelt die ook een tegenvordering is. Het komt echter ook voor dat een gedaagde geen verweer voert en überhaupt niet van zich laat horen en niet verschijnt. Wanneer de gedaagde partij niet in het geding verschijnt, verleent de rechter verstek waar de gedaagde partij tegen in verzet kan gaan.

Wanneer de gedaagde partij een dagvaarding ontvangt, wordt hij opgeroepen om voor de rechterlijke instantie te verschijnen op een genoemde dag en tijd. Wanneer de gedaagde op deze opgeroepen dag niet blijkt te verschijnen, toetst de rechter de dagvaarding aan formele vereisten. Als de oproep juist was maar de gedaagde niet is verschenen, verleent de rechter verstek. Ook als het griffierecht niet op tijd is voldaan zal de rechter verstek verlenen. Vaak komt dit erop neer dat de vordering wordt toegewezen in het voordeel van de eiser.

Indien de vordering onrechtmatig of ongegrond is zal de rechter de vordering echter niet toewijzen. Echter wordt er in de praktijk zeer marginaal getoetst of dit het geval is. De gedaagde hoeft er niet vanuit te gaan dat de rechter de gegrondheid en de rechtmatigheid diepgaand zal beoordelen.

Als de gedaagde alsnog wenst op te komen tegen het verstekvonnis dient er geen hoger beroep te worden ingesteld maar ‘verzet’. Als het verstekvonnis ook uitvoerbaar bij voorraad is verklaard (wat vrijwel altijd zo is), zal door het instellen van verzet de tenuitvoerlegging van het vonnis niet worden geschorst.

Het verzet

Wanneer de gedaagde partij verzet instelt zal de zaak alsnog bij dezelfde instantie moeten worden behandeld waar het verstekvonnis is afgegeven. Bij hoger beroep is dit een andere instantie, namelijk het gerechtshof. De verzetsprocedure vangt aan met een verzetdagvaarding waarbij de gedaagde de oorspronkelijke eiser oproept. Dit is het verweer van de gedaagde partij tegen de eis. De procedure wordt heropend en kan opnieuw inhoudelijk worden behandeld.

De verzetstermijnen

De termijnen voor het instellen van verzet zijn in principe 28 dagen na:

  1. Het moment dat de deurwaarder de dagvaarding aan de gedaagde persoonlijk heeft overhandigd;
  2. Nadat door de gedaagde een daad verricht is waar zijn kennisneming van de inhoud van het vonnis uit blijkt.;
  3. De datum waarop het vonnis ten uitvoer gelegd wordt.

Het is meestal niet het geval dat alle drie de gebeurtenissen op dezelfde dag plaatsvinden. Daarom begint het termijn te lopen als een van de bovengenoemde gebeurtenissen plaatsvindt.

Uitzondering bij de verstekprocedure

Als de eiser meerdere gedaagden in het proces heeft betrokken en ten minste één van hen verschijnt, behandelt de rechter de niet-verschenen gedaagden als verstekpartijen. Echter, het uiteindelijke vonnis wordt niet als een verstekvonnis beschouwd. In deze situatie kunnen de niet-verschenen gedaagden geen verzet aantekenen tegen het vonnis, maar moeten zij in plaats daarvan in hoger beroep gaan.