Wanneer is stiefvader (wel) onderhoudsplichtig jegens meerderjarig kind?
Wanneer is stiefvader (wel) onderhoudsplichtig jegens meerderjarig kind?
In deze zaak stond de vraag centraal of een jongmeerderjarig kind na zijn vertrek (uit huis) nog altijd deel uitmaakt van het gezin van de stiefvader (en moeder), zodat deze onderhoudsplichtig jegens hem is.
De ouders van de jongmeerderjarige zijn in 2003 gescheiden. De moeder is in 2009 hertrouwd en de stiefvader heeft twee kinderen uit een eerdere relatie. De jongmeerderjarige heeft de rechtbank verzocht te bepalen dat zijn moeder én stiefvader hem een maandelijkse bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie dienen te voldoen. De rechtbank heeft dit verzoek ten aanzien van moeder toegewezen en ten aanzien van stiefvader afgewezen. De jongmeerderjarige is het hier niet mee eens en gaat in hoger beroep, stellende dat de stiefvader op grond van artikel 1:395a BW onderhoudsplichtig jegens hem is.
In artikel 1:395a BW staat dat de stiefouder verplicht is om gedurende het huwelijk de tot zijn gezin behorende jongmeerderjarige kinderen van zijn echtgenote te voorzien van kosten van levensonderhoud en studie. Relevant is of de jongmeerderjarige deel uitmaakt van het gezin van de stiefvader en gezien kan of moet worden als tot zijn gezin behorend jongmeerderjarig kind (en dit criterium kan ruim worden uitgelegd). Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat een kind dat in een andere stad studeert ook deel uit kan maken van het gezin. De plaats waar het kind woont hoeft dus niet doorslaggevend te zijn voor of hij of zij nog deel uitmaakt van het gezin van de stiefvader.
In dit geval is de jongmeerderjarige ten tijde van zijn verzoek reeds vertrokken uit het huis van zijn moeder en stiefvader. Volgens het Hof kan de jongmeerderjarige na zijn vertrek niet meer worden gezien als een tot het gezin behorend kind. Van belang daarbij is dat de jongmeerderjarige sinds het uiteengaan van zijn ouders wisselende woonplaatsen heeft gehad. Hij heeft van 2008 tot 2012 bij zijn vader en ergens extern via Bureau Jeugdzorg gewoond. Hierna heeft hij anderhalf jaar bij zijn moeder gewoond, maar na een conflict heeft hij het huis verlaten en woont sindsdien zelfstandig. De jongmeerderjarige heeft geen contact meer met zijn moeder. Het Hof is van mening dat het vertrek van de jongmeerderjarige uit het gezin (van stiefvader) daarmee een definitief karakter heeft. De jongmeerderjarige heeft nog wel contact met zijn vader welke ook voor hem zou bijdragen. In het verlengde hiervan lijkt het volgens het Hof erop dat de jongmeerderjarige meer tot het gezin van zijn vader behoort, dat tot die van moeder en stiefvader. Zodoende bekrachtigt het Hof de beschikking van de rechtbank. De stiefvader hoeft de jongmeerderjarige in casu dus geen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie te voldoen.
Hof Arnhem-Leeuwarden 19 juli 2016