Opzegging aannemingsovereenkomst wat zijn de gevolgen

Inleiding

De aannemingsovereenkomst (art. 7:750 BW) is een overeenkomst waar de wet in titel 12 van boek 7 bijzondere/specifieke regels voor stelt. Deze overeenkomst houdt in dat de aannemer zich tegenover zijn opdrachtgever verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen (en te leveren binnen een bepaalde periode). Hiertegenover staat een door de opdrachtgever te betalen prijs. Veelvoorkomende voorbeelden zijn het laten bouwen of renoveren van een huis. In de praktijk ontstaan er vaak moeilijkheden wanneer de aannemingsovereenkomst tussentijds wordt beëindigd. De manier waarop dit gebeurt, kan grote (financiële) gevolgen hebben. In deze blog worden de gevolgen van het opzeggen van een aannemingsovereenkomst besproken.

Opzegging

Een aannemingsovereenkomst kan voortijdig beëindigd worden door ontbinding (art. 7:756 BW) of door opzegging (art. 7:764 BW). Omdat de manieren aanzienlijk verschillende gevolgen hebben, is het erg belangrijk om duidelijkheid te scheppen over de manier van beëindiging van een aannemingsovereenkomst. Indien waarschijnlijk wordt dat de andere partij niet of niet tijdig aan zijn of haar verplichtingen voldoet, kan zowel de aannemer als de opdrachtgever de overeenkomst laten ontbinden. Hiervoor gelden echter strikte vereisten zoals dat de toerekenbare tekortkoming ontbinding moet rechtvaardigen. Volgens artikel 7:764 BW is de opdrachtgever te allen tijde bevoegd de aannemingsovereenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. De opzegging hoeft niet schriftelijk te zijn en kan onder omstandigheden ook stilzwijgend tot stand komen. In de bouw wordt vaak gebruikgemaakt van standaardvoorwaarden zoals de UAV 2012, waarin onder andere wordt bepaald dat ook de aannemer onder bepaalde voorwaarden bevoegd is om op deze manier het werk in onvoltooide staat te beëindigen.

 Gevolgen opzegging

Opzegging van de aannemingsovereenkomst door de opdrachtgever heeft krachtens art. 7:764 lid 2 BW tot gevolg dat hij de aanneemsom aan de aannemer moet voldoen. Eventuele besparingen die uit de opzegging voortvloeien mag hij hierbij in mindering brengen. Deze besparingen zijn de kosten die de aannemer niet meer hoeft te maken omdat hij het werk niet hoeft af te maken. De aannemer heeft dus wel nog recht op de winst over het hele werk. In paragraaf 14 lid 10 UAV wordt duidelijk dat de verschuldigde aannemingssom ook nog wordt vermeerderd met de kosten die hij als gevolg van de niet voltooiing heeft moeten maken, het ‘meerwerk’. Wanneer er nog weinig werk is verricht en de opdrachtgever de aannemingsovereenkomst wil opzeggen, is het voor de opdrachtgever zeer verstandig om hier goed over na te denken en juridisch advies over in te winnen. De opdrachtgever dient de gemaakte besparingen te bewijzen. Omdat de opdrachtgever daarom in een enorm lastige bewijspositie wordt gezet, geldt er voor de aannemer wel een mededelingsplicht voor de besparingen en de gegevens die nodig zijn om de hoogte hiervan vast te stellen. Daarnaast bent u als aannemer verplicht om u in te spannen om de kosten te beperken.

 Conclusie

Concluderend kan de opzegging van een aannemingsovereenkomst grote financiële gevolgen hebben, vooral wanneer dit al vroeg in het proces gebeurt. Indien de opdrachtgever de aannemingsovereenkomst opzegt, is het uitgangspunt dat u als aannemer aanspraak kan maken op de gehele aanneemsom verminderd met eventuele besparingen. Als aannemer heeft u dan wel een mededelingsplicht met betrekking tot deze besparingen.