Ontslag wegens disfunctioneren | Ontslag advocaat

De zaak die in dit nieuwsbericht wordt besproken draait om een ontslag wegens disfunctioneren waarbij ter berekening van de ontslagvergoeding het uitzendwerk niet mee geteld bij de dienstjaren.

Hebt u over ontslag wegens disfunctioneren vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand op het terrein van ontslag- en arbeidsrecht, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht en ontslagrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist in arbeidsrecht en (collectief) ontslagrecht. Bel ons nu op 030 252 35 20 – of tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr.  : 292150 HA VERZ 05-859
datum  : 18 november 2005

Beschikking op een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst

in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [EISENDE PARTIJ],
gevestigd te [vestigingsplaats],
verzoekende partij, verder te noemen werkgeefster,
gemachtigde mr. X,

tegen

[GEDAAGDE PARTIJ],
wonende te [woonplaats],
verwerende partij, verder te noemen werkneemster,
gemachtigde mr. Y.

De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:
–  het verzoekschrift en een nagekomen productie 11
–  het verweerschrift.

De mondelinge behandeling is gehouden op 14 november 2005.
Verschenen zijn:
– werkgeefster bij haar vice-president [X], bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd
– werkneemster, bijgestaan door haar eerdergenoemde gemachtigde.

Het geschil

Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewijzigde omstandigheden, en zij biedt hierbij een vergoeding aan op basis van de kantonrechtersformule met C-factor 1.

Werkneemster bepleit primair afwijzing en maakt subsidiair aanspraak op een vergoeding met toepassing van een C-factor van 2,25.

De beoordeling

1.
Werkneemster, nu [X]] jaar, is na een voorafgaande detacheringsperiode vanaf [datum] met ingang van [datum] in dienst bij werkgeefster, laatstelijk als projectleider bij de afdeling project management tegen een salaris van € 4014,47 bruto inclusief vakantietoeslag.
Vanaf 1 september 2005 is werkneemster arbeidsongeschikt.

2.
Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat de afdeling en daarmee ook de functie van werkneemster wegens reorganisatie vervalt. Die reorganisatie is ingegeven door bedrijfseconomische omstandigheden en de OR heeft zich hiermee akkoord verklaard. Werkgeefster gaat zich meer toeleggen op turn key projecten en roept daarvoor een nieuwe afdeling contractmanagement in het leven. De nieuwe functie van contractmanager is aanmerkelijk anders van inhoud en zwaarder dan de functie van werkneemster.
In zo’n functie is werkneemster dan ook niet herplaatsbaar. Hier komt nog bij dat werkneemster in haar huidige functie al disfunctioneerde.
Werkgeefster heeft evenmin andere passende functies voor werkneemster. Aan haar is de functie QA Engineer aangeboden. Ook daarvoor zou werkneemster in ieder geval enige technische bijscholing nodig hebben, maar daar had werkgeefster nog wel vertrouwen in. Werkneemster heeft die functie, die ook thans nog vacant is, evenwel zelf niet passend geacht.
Ook de optie om tot 1 januari 2006 in dienst te blijven en tot die datum outplacementbegeleiding te krijgen heeft werkneemster niet geaccepteerd. Aldus rest werkgeefster niets anders dan ontbinding te verzoeken met de neutrale vergoeding.

3.
Werkneemster erkent op zichzelf dat er gereorganiseerd wordt, maar is van mening dat haar functie vergelijkbaar is met die van een contractmanager.
Zij wijst er op dat de stukken betreffende die reorganisatie dateren uit oktober 2005, terwijl werkgeefster haar kort voor 26 augustus 2005 min of meer terloops voor een functioneringsgesprek uitnodigde, waarin haar ongemotiveerde klachten werden voorgehouden. Daarna kreeg zij de drie opties te horen. Werkneemster is nimmer eerder op disfunctioneren aangesproken.
Op de dag van haar ziekmelding is ene [Y] als projectmanager in dienst getreden en die heeft haar taken overgenomen. Als er dus al projectleiders moeten afvloeien, heeft Van rein minder anciënniteit.
De functie van QA Engineer is inhoudelijk niet passend maar de functiebeschrijving is bovendien naar een bepaalde collega toegeschreven, wiens naam werkneemster niet wil noemen. Reeds om die reden kan de functie niet als passend voor werkneemster worden gekwalificeerd.
Met name vanwege de wijze waarop werkgeefster verwijtbaar met haar belangen is omgesprongen, is een vergoeding als verzocht volgens werkneemster redelijk.

4.
De kantonrechter is van oordeel dat werkgeefster voldoende duidelijk heeft kunnen maken dat de functie van werkneemster niet onderling uitwisselbaar is met de nieuwe functie van contractmanager. Kenmerkende verschillen zijn dat de contractmanager totaalverantwoordelijkheid krijgt en het project van begin tot eind moet begeleiden, terwijl de afdeling projectmanagement nu alleen op deelterreinen wordt ingezet. Verder wordt minder administratief werk verricht en meer technisch-commerciëel werk verlangd, waarbij de technische kennis van contractmanagers zodanig moet zijn dat zij zelfstandig kunnen bepalen wanneer sprake is van meer- en minderwerk en welke gevolgen dat heeft voor het lopende contract. Daartoe krijgen zij ook meer bevoegdheden. Voorts zullen contractmanagers vooral op locatie werken en meer rechtstreeks klantcontact onderhouden.
Dat geen sprake is van onderling uitwisselbare functies betekent, dat bij reorganisatie waardoor de huidige functie van werkneemster vervalt, anciënniteit geen rol speelt en slechts van belang is of er andere passende functies beschikbaar zijn waardoor ontbinding zou moeten worden afgewezen.

5.
Werkgeefster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de functie van contractmanager niet passend is. Daarvoor was echter niet nodig geweest om zo te tamboereren op beweerdelijk disfunctioneren in de huidige functie, zoals werkgeefster heeft gedaan.
Datgene wat werkgeefster daaromtrent heeft aangevoerd lijkt overigens niet zozeer op disfunctioneren maar eerder op (nog) niet op alle deelaspecten op het gewenste hogere niveau functioneren.

6.
De functie van QA Engineer vergt kennelijk bijscholing, met name op technisch vlak. Daargelaten of de indruk van werkneemster juist is dat werkgeefster die functie eigenlijk aan een ander wil geven, hetgeen werkgeefster heeft betwist, is voorstelbaar dat men van mening kan verschillen over de vraag of een functie passend is, wanneer de betrokken werknemer daarvoor kennis moet verwerven die niet onmiddellijk in de lijn van zijn opleiding en ontwikkeling ligt.
Wat daar ook van zij, werkneemster heeft die stap niet willen maken en de optie ontbinding met vergoeding geprefereerd.

7.
Ontbinding is dan ook onvermijdelijk. De vraag of daaraan een vergoeding moet worden verbonden met een verhogingsfactor als door werkneemster gevraagd, beantwoordt de kantonrechter negatief. Die verzochte vergoeding is exorbitant.
Gelet op het voor werkneemster ernstige verwijt van disfunctioneren terwijl daarvoor geen, althans beslist onvoldoende aanleiding was, kan wel sprake zijn van enige verhoging ten opzichte van de neutrale vergoeding bij verval van de functie wegens reorganisatie. Nog meer dan het dubbele vragen is echter evenzeer disproportioneel als het verwijt van disfunctioneren.
De kantonrechter zal volstaan met een afronding naar boven.

8.
Bij het bepalen van de vergoeding wordt, anders dan door werkneemster verzocht, uitdrukkelijk geen rekening gehouden met de periode dat werkneemster voorafgaande aan indiensttreding op uitzend- of detacheringsbasis heeft gewerkt. De A-factor in de kantonrechtersformule heeft slechts betrekking op dienstjaren bij werkgeefster zelf of haar rechtsvoorgangers, en daaronder valt zonder nadere toelichting niet zonder meer een uitzendbureau of detacheringsbedrijf. Een rechtsvoorganger is die (rechts-)persoon van wie de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen krachtens overeenkomst of van rechtswege op de nieuwe werkgever zijn overgegaan, zoals bedoeld in art. 7:662 BW. Zie ook Hof Amsterdam in JAR 2005, 146.

9.
De kantonrechter acht een vergoeding van € 30.000 bruto redelijk bij ontbinding per 1 december 2005. Omdat dit iets meer is dan werkgeefster heeft aangeboden, komt haar het recht toe het verzoek in te trekken zoals hierna is bepaald.

De beslissing

De kantonrechter:

–  stelt partijen in kennis van haar voornemen de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 december 2005 onder toekenning aan werkneemster ten laste van werkgeefster van een vergoeding van € 30.000 bruto;

–  stelt werkgeefster in de gelegenheid het verzoek in te trekken uiterlijk op 29 november 2005 door middel van een schriftelijke verklaring ter griffie van de sector kanton, onder onverwijlde mededeling daarvan aan de wederpartij;

voor het geval werkgeefster het verzoek niet intrekt:

– ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst en bepaalt dat deze eindigt op 1 december 2005 onder toekenning aan werkneemster ten laste van werkgeefster van een vergoeding van € 30.000 bruto en veroordeelt werkgeefster tot betaling van dat bedrag aan werkneemster tegen bewijs van kwijting;

–  compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

voor het geval werkgeefster het verzoek intrekt:

–  veroordeelt werkgeefster in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van werkneemster vastgesteld op € 400 voor salaris gemachtigde.

(bron: www.rechtspraak.nl)

Hebt u over ontslag wegens disfunctioneren vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand op het terrein van ontslag- en arbeidsrecht, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht en ontslag advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist in arbeidsrecht en (collectief) ontslag recht. Bel ons nu op 030 252 35 20 – of tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.