Recente HR-uitspraak over Haviltex
HR-uitspraak over Haviltex
De Hoge Raad heeft op 23 augustus 2023 een nieuwe uitspraak gewezen over het Haviltex-criterium. In deze zaak hadden partijen het Haviltex-criterium uitgesloten in de overeenkomst.
Om het geheugen op te frissen: het criterium betekent dat bij een overeenkomst er niet alleen gekeken moet worden naar de letterlijke of taalkundige betekenis van de tekst, maar ook naar de zin van de partijen. Hiermee wordt bedoeld dat er gekeken moet worden naar de zin die de partijen in de omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van overeenkomst mochten toekennen en ook van elkaar mochten verwachten.
De casus van de zaak
In de zaak van 23 augustus ging het dus om een vaststellingsovereenkomst, die partijen hadden opgemaakt vanwege een echtscheiding. Partijen waren in de overeenkomst overeengekomen dat de letterlijke tekst voor de partijbedoelingen geldt. De bepalingen in de overeenkomst zullen dus uitsluitend grammaticaal worden uitgelegd en toegepast. Hiermee werd dus het Haviltex-criterium uitgesloten.
In de zaak ging het om het artikel 1.7 in de vaststellingsovereenkomst; ‘de partneralimentatie zal eindigen op de dag dat de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, te weten op 24 mei 2021.’ In dit geschil stelt de vrouw echter dat deze bepaling een verschrijving is. Er zou namelijk bedoeld zijn dat deze termijn gelijkgesteld is aan het moment waarop de vrouw de AOW-leeftijd zou hebben bereikt. De man stelt echter dat de overeenkomst louter taalkundig moet worden uitgelegd en dat verplichting dus stopt op 24 mei 2021.
De rechtbank en het hof
De rechtbank heeft geoordeeld in lijn met de stellingen van de vrouw. Dit betekent dat de man de partneralimentatie zal moeten doorbetalen tot het moment dat mevrouw de AOW-leeftijd zal bereiken, tot 24 mei 2022. De rechtbank stelt dat de grammaticale uitleg van de overeenkomst geen oplossing biedt, omdat dit een innerlijke tegenstrijdigheid bevat. De vrouw bereikte namelijk niet op 24 mei 2021 de pensioengerechtigde leeftijd. Ook stelt de rechtbank dat de woorden ‘te weten’ niet op zichzelf staan en dat de bepaling moet worden beschouwd als een vergissing of verschrijving.
Het hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Het Haviltex-criterium is door de partijen uitgesloten en vervangen door een grammaticale uitlegmaatstaf en hierdoor focust het hof zich alleen op hetgeen dat partijen letterlijk in de overeenkomst hebben gezet. Ook zegt het hof dat het artikel niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Het begrip pensioengerechtigde leeftijd is dan wel op meerdere wijzen uit te leggen, maar dit is – gelet op de uitsluiting van het Haviltex-criterium – niet toegestaan.
De Hoge Raad
Het cassatiemiddel is gericht tegen het oordeel van het hof. Het hof heeft namelijk, gelet op de uitsluiting van het Haviltex-criterium door partijen, geoordeeld dat de overeenkomst moet worden uitgelegd dat de daarin genoemde datum de einddatum is. Het middel klaagt dat ook bij een grammaticale uitleg of objectieve uitleg er gekeken moet worden naar de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van een bepaalde uitleg. De Hoge Raad kan in deze dus alleen over deze middelen oordelen en niet over of het Haviltex-criterium kan worden uitgesloten. De Hoge Raad kan immers alleen oordelen over middelen die worden aangebracht en niet over middelen waarover niet geklaagd is.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen. De interpretatie van de uitlegmaatstaf van het hof vormde een vertrekpunt van de beoordeling van de Hoge Raad. En door daarvan uit te gaan, is het oordeel van het hof niet onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad komt bij zijn beoordeling ook niet toe aan de beantwoording van wat hij vindt van de uitsluiting van het Haviltex-criterium. Wel kan er worden gezegd dat als de Hoge Raad deze uitsluiting niet toelaatbaar had gevonden, er wel wat over had gezegd. In de uitspraak wordt er namelijk door Hoge Raad verder niks over gezegd. Ook kan er worden gezegd dat als hij de maatstaf niet toelaatbaar had gevonden, het beroep wel gegrond was geweest.
Kortom, in deze uitspraak wordt er door de Hoge Raad, en het hof, min of meer ingestemd met een beding in de overeenkomst waarin het Haviltex-criterium wordt uitgesloten.