Achterstallig loon – loonvordering

Achterstallig loon. Eiseres vordert achterstallig loon, vermeerderd met wettelijke verhoging, van haar voormalig werkgever. Gedaagde voert aan dat eiseres altijd minder uren heeft gewerkt dan in het arbeidscontract zijn opgenomen en dat zij overeenkomstig die gewerkte uren salaris heeft ontvangen. Gedaagde biedt bewijs aan. De kantonrechter is van oordeel dat, indien zou komen vast te staan dat eiseres minder uren heeft gewerkt dan contractueel is overeengekomen, dit voor risico van werkgever komt, nu gesteld noch gebleken is dat partijen nadrukkelijk zijn overeengekomen dat eiseres minder uren zou werken dan de in het arbeidscontract opgenomen uren en slechts voor de werkelijk gewerkte uren loon zou ontvangen, en ook niet dat werkgever eiseres heeft gesommeerd werkzaamheden te verrichten conform de in het arbeidscontract opgenomen arbeidsomvang, op straffe van inhouding van (een gedeelte van) het loon, indien zij daarmee in gebreke zou blijven. Het bewijsaanbod wordt daarom als zinledig gepasseerd. De vordering tot betaling van achterstallig loon wordt toegewezen. De wettelijke verhoging wordt afgewezen, aangezien die verhoging is bedoeld als prikkel voor de werkgever om tijdig de salarisbetalingen te verrichten. Nu de arbeidsovereenkomst is geëindigd bestaat daarvoor geen aanleiding.

Mocht u omtrent achterstallig loon / salaris vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht en ontslag advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 431043/ CV EXPL 09-7308
datum uitspraak: 25 november 2009

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[eiseres]
te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde mr. X, advocaat

tegen

de coöperatieve vereniging ABC
te Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen ABC
gemachtigde mr.Y, advocaat

De procedure
[eiseres] heeft ABC gedagvaard op 14 juli 2009. ABC heeft schriftelijk geantwoord.
Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft [eiseres] schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna ABC nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.

De feiten

1.  [eiseres] is op 22 februari 2006 (voor bepaalde tijd) bij ABC in dienst getreden in de functie van administratief medewerkster voor 2045 uur per jaar. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Bedrijfsverzorgingsdiensten van toepassing (hierna: de cao).
2.  Het beginsalaris van [eiseres] bedroeg € 1.760,00 bruto per vier weken, exclusief 8,25% vakantietoeslag.
3.  Per 1 januari 2007 is het dienstverband voor bepaalde tijd omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd, op basis van 2125 arbeidsuren per jaar, tegen een salaris van € 1.881,00 bruto per vier weken, exclusief 8,25% vakantietoeslag.
4.  Bij brief van 3 maart 2009 heeft de gemachtigde van [eiseres] ABC gesommeerd tot betaling van € 6.601,40 bruto ter zake van achterstallig loon.
5.  Bij beschikking van de kantonrechter te Haarlem van 8 april 2009 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden per 9 april 2009 onder toekenning aan [eiseres] van een vergoeding van € 6.232,95 bruto.

De vordering
[eiseres] vordert, na haar vordering te hebben vermeerderd, (samengevat) veroordeling van ABC tot betaling van € 6.792,41 bruto ter zake van achterstallig loon, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, € 3.300,70 ter zake van de wettelijke verhoging en € 500,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten. [eiseres] stelt daartoe het volgende.

Vanaf datum indiensttreding tot 1 januari 2007 bedroeg de arbeidsduur van [eiseres] (2045,16 : 52 =) 39,33 uur per week. Vanaf 1 januari 2007 bedroeg de arbeidsduur (2125 : 52 =)
40,87 uur per week. Zoals blijkt uit de aan [eiseres] verstrekt salarisspecificaties heeft ABC [eiseres] van meet af aan slechts loon betaald op basis van 37,5 uur per week.
[eiseres] heeft dus gedurende het gehele dienstverband te weinig loon van ABC ontvangen. In 2006 ging het om 7,32 uur per vier weken, in 2007 tot en met 2009 om 13,48 uur per vier weken.
Over 2006 (periode 3 tot en met 13) heeft [eiseres] nog een bedrag van € 952,48 bruto te goed, over 2007 € 2.216,79 bruto, over 2008 € 2.361,02 bruto en over 2009 (periode 1 tot en met 4) € 1.262,12 bruto.
[eiseres] heeft diverse malen bij ABC aangedrongen op betaling van het achterstallige loon. Omdat ABC met betaling in verzuim is gekomen, is zij de wettelijke rente verschuldigd vanaf 3 maart 2009 en de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW.

Door met betaling in gebreke te blijven heeft ABC [eiseres] genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. [eiseres] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 500,00. Deze kosten dienen voor rekening van ABC te komen.

Het verweer
ABC betwist de vordering. Zij voert daartoe het volgende aan.
De in de schriftelijke arbeidsovereenkomsten genoemde arbeidsomvang komt niet overeen met het aantal uren dat [eiseres] daadwerkelijk heeft gewerkt. Dat was op maandag tot en met donderdag van 8.00 uur tot 17.00 uur. Tot 1 januari 2008 werkte zij op vrijdag vanaf 8.00 uur tot 16.00 uur en vanaf 1 januari 2008 van 08.00 uur tot 16.30 uur. Dagelijks was er een lunch- en koffiepauze van in totaal één uur. Tot 1 januari 2008 bedroeg de werktijd dus 39 uur per week en vanaf 1 januari 2008 39,5 uur per week. [eiseres] heeft steeds het loon ontvangen op basis van deze (werkelijke gemaakte) arbeidsuren.
De omstandigheid dat op de loonspecificaties van [eiseres] een werkduur van 150 uur per vier weken is vermeld, heeft te maken met het destijds door ABC gebruikte softwareprogramma, dat onderscheid maakte tussen zes verschillende soorten arbeidsomvang en niet toeliet dat op de loonspecificatie een andere arbeidsomvang werd vermeld. [eiseres] is ingedeeld in de loontabel ‘vier weken 1950,00 uur per jaar’, omdat deze tabel het dichtst lag bij de tussen partijen afgesproken arbeidsomvang.
Omdat ABC [eiseres] steeds het haar toekomende loon heeft betaald, moet de vordering worden afgewezen. Ook bestaat geen grond voor toewijzing van de wettelijke rente en de wettelijke verhoging.
Nu de vordering niet toewijsbaar is, kan [eiseres] geen aanspraak maken op betaling van buitengerechtelijke kosten. De door [eiseres] gevorderde kosten zijn bovendien niet toewijsbaar, nu geen sprake is van buitengerechtelijke werkzaamheden die voor een aparte vergoeding in aanmerking komen.

Voor het geval toch komt vast te staan dat ABC [eiseres] te weinig loon heeft betaald, dan dient over 2006 en 2007 te worden uitgegaan van het verschil tussen 39 en 37,5 uur per week en in 2008 en 2009 van het verschil tussen 39,5 en 37,5 uur per week.
In totaal komt dan aan [eiseres] ten hoogste een bedrag van (€ 780,72 + € 986,70 + 1.401,20 + € 453,44 =) € 3.622,06 bruto toe.

De beoordeling van het geschil

Het geschil tussen partijen gaat om twee punten. Het eerste betreft de vraag of [eiseres] daadwerkelijk minder uren heeft gewerkt dan in de arbeidsovereenkomst(en) is vastgelegd. Het tweede geschilpunt betreft de vraag of ABC op basis van 37,5 of op basis van 39 respectievelijk 39,5 uur per week aan [eiseres] salaris heeft betaald.
[eiseres] heeft gemotiveerd betwist dat zij minder uren heeft gewerkt dan partijen contractueel zijn overeengekomen. ABC heeft aangeboden om door het horen van getuigen te bewijzen, dat [eiseres] tijdens de gehele duur van de arbeidsovereenkomst, in afwijking van de contractueel overeengekomen arbeidsuren, feitelijk 39 respectievelijk 39,5 uur per week heeft gewerkt. De kantonechter passeert dit bewijsaanbod op de volgende gronden.

De kern van het geschil is gelegen in de vraag of [eiseres] recht heeft op betaling van salaris overeenkomstig de contractueel overeengekomen dan wel op basis van daadwerkelijk gewerkte uren. Bepalend voor de beantwoording van die vraag is voor wiens risico de niet gewerkte uren dienen te komen. Gesteld noch gebleken is dat partijen nadrukkelijk zijn overeengekomen dat [eiseres] minder uren voor ABC zou werken dan de in het arbeidscontract opgenomen uren en slechts voor de werkelijke gewerkte uren loon zou ontvangen. Evenmin is gesteld of gebleken dat ABC [eiseres] heeft gesommeerd werkzaamheden te verrichten conform de in het arbeidscontract opgenomen arbeidsomvang, op straffe van inhouding van (een gedeelte van) het loon, indien zij daarmee in gebreke zou blijven. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat, ook indien ABC slaagt in het bewijs dat [eiseres] minder uren heeft gewerkt dan contractueel is overeengekomen, die uren voor risico van ABC dienen te komen.
Een bewijsopdracht is daarom zinledig.

Voorts is tussen partijen in geschil of ABC [eiseres] loon heeft uitbetaald op basis van 39 uur per week (tot 1 januari 2008) respectievelijk 39,5 uur per week (vanaf 1 januari 2008) dan wel op basis van 37,5 uur per week. [eiseres] heeft ter onderbouwing van haar vordering een viertal loonspecificaties overgelegd over de jaren 2006 tot en met 2009. Blijkens deze loonspecificaties is het loon steeds gebaseerd op een arbeidsduur van 150 uur per vier weken, derhalve 37,5 uur per week. [eiseres] heeft betwist meer salaris te hebben ontvangen dan het op deze loonspecificaties vermelde bedrag.
Het had op de weg van ABC gelegen om haar stelling, dat zij [eiseres] meer salaris heeft betaald dan op basis van de op de loonspecificaties genoemde 150 uur per periode van vier weken, te onderbouwen met stukken waaruit zulks blijkt. Door dit na te laten heeft ABC niet aan de op haar rustende stelplicht voldaan.
Dit leidt ertoe dat haar verweer als onvoldoende met redenen omkleed wordt verworpen. Er is dan ook geen aanleiding om het aanbod van ABC om door middel van getuigen te bewijzen dat met [eiseres] is besproken dat zij in afwijking van de op de loonspecificaties vermelde arbeidsduur van 150 uur per week in een hogere loonschaal zou worden ingedeeld, te honoreren.

Al het voorgaande in aanmerking genomen komt de kantonrechter tot de conclusie dat het gedeelte van de (vermeerderde) vordering dat ziet op betaling van achterstallig loon toewijsbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.

De vordering tot betaling van de wettelijke verhoging zal worden afgewezen, aangezien die verhoging is bedoeld als prikkel voor de werkgever om tijdig de salarisbetalingen te verrichten. Nu de arbeidsovereenkomst al vanaf 9 april 2009 is geëindigd bestaat daarvoor geen aanleiding.

[eiseres] heeft bij conclusie van repliek de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten nader onderbouwd. ABC heeft daartegen geen inhoudelijk verweer meer gevoerd. Nu de door [eiseres] gevorderde kosten zijn aan te merken als redelijke kosten die voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen en het in rapport Voorwerk II vastgelegde geldende tarief niet overschrijden, zal het hierop betrekking hebbende gedeelte van de vordering worden toegewezen.

De proceskosten komen voor rekening van ABC omdat deze merendeels in het ongelijk wordt gesteld.

De beslissing
De kantonrechter:

– veroordeelt ABC tot betaling aan [eiseres] van
a. € 6.792,41 bruto ter zake van achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 3 maart 2009 tot aan de dag van de algehele voldoening;
b. € 500,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten;

– veroordeelt ABC tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding      € 85,98
vastrecht      € 208,00
salaris gemachtigde    € 500,00;

– verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

– wijst af het meer of anders gevorderde.
(bron: www.rechtspraak.nl)

Mocht u omtrent achterstallig loon / salaris vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht en ontslag advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.