Ontslag wegens diefstal | Ontslag advocaat
Eiser is na een dienstverband van 24 jaar op staande voet ontslagen door zijn werkgever, een tabaksproducent, wegens poging tot diefstal van drie pakjes shag. Eiser vordert in kort geding zijn werkzaamheden te mogen hervatten. De voorzieningenrechter wijst de vordering af.
Wilt u meer weten wat wij als advocaat voor u of voor uw zaak kunnen betekenen? Of heeft u behoefte aan advies, hulp (rechtshulp) of bijstand door een advocaat? Mail dan uw vraag of bel tegen lokaal tarief 030 252 35 20 of – tot 22.oo uur – 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening.
Uitspraak |
RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 84012 KG ZA 06-17
vonnis d.d. 25 januari 2006
in de zaak van:
[eiser],
wonende te Groningen,
e i s e r,
procureur mr. X,
en
de besloten vennootschap KONINKLIJKE THEODORUS NIEMEYER B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
g e d a a g d e,
procureur mr. Y.
PROCESVERLOOP
Eiser heeft gedaagde doen dagvaarden in kort geding.
De vordering strekt ertoe gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
I. eiser binnen 24 uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot zijn werkzaamheden door hem weer te werk te stellen als algemene hulpkracht, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,– per dag dan wel dagdeel dat gedaagde daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 25.000,–;
II. aan eiser te betalen zijn (bruto)salaris van € 2.124,46 vanaf 1 december 2005, vermeerderd met 8% vakantiegeld, alsmede een vergoeding voor niet genoten vakantiedagen;
III. in de kosten van de procedure.
Op de voor de behandeling bepaalde dag, 18 januari 2006, is eiser verschenen, vergezeld van de procureur mr. X.
Namens gedaagde zijn verschenen de heer [naam], Human Resource Manager en de heer [naam], hoofd beveiliging, vergezeld van de procureur mr. Y.
Eiser heeft conform de dagvaarding voor eis geconcludeerd, waarbij hij producties in het geding heeft gebracht.
Gedaagde heeft verweer gevoerd tegen de vordering en geconcludeerd eiser hierin niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel hem deze te ontzeggen, met veroordeling van eiser in de kosten van de procedure.
Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en gedaagde heeft een pleitnota overgelegd.
Partijen hebben ten slotte vonnis gevraagd.
De uitspraak is bepaald op 25 januari 2006.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Vaststaande feiten:
a. Gedaagde produceert en verkoopt sigaretten- en shagproducten. Ter zake van de producten van gedaagde wordt door de overheid accijns geheven. Het is gedaagde van overheidswege verboden om ongebanderolleerde producten in het verkeer te brengen. Mede daarom is het werknemers verboden ongebanderolleerde producten buiten de fabriek te brengen. Werknemers worden hierop (steekproefsgewijs) door de beveiliging gecontroleerd.
Het ontvreemden van ongebanderolleerde producten wordt gesanctioneerd met ontslag op staande voet, zo wordt aan werknemers gedurig voorgehouden.
b. Sinds november 1981 is eiser bij gedaagde werkzaam, laatstelijk als algemene hulpkracht.
c. Op 30 november 2005 is eiser bij het verlaten van zijn werk door de beveiliging gecontroleerd. Daarbij is gebleken dat eiser in bezit was van drie pakjes ongebanderolleerde shag van gedaagde.
d. In een daarop volgend gesprek tussen partijen op 1 december 2005 heeft eiser erkend drie pakjes shag te hebben willen ontvreemden. Daarop is eiser door gedaagde op staande voet ontslagen wegens poging tot diefstal.
e. Gedaagde heeft omtrent het voorgaande overleg gehad met de ondernemingsraad; deze is van mening dat gedaagde de sanctie terecht heeft toegepast.
f. Bij brief van 13 december 2005 heeft eiser de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
2. Standpunt van eiser :
Eiser betwist dat er sprake is van een dringende reden, die een ontslag op staande voet kan rechtvaardigen. Gezien het feit dat eiser al meer dan 24 jaar naar volle tevredenheid van partijen zijn werkzaamheden verricht en de persoonlijke omstandigheden van eiser –zijn moeder en zijn vrouw hebben medische problemen- is ontslag op staande voet een te vergaand middel.
Bovendien is eiser thans 50 jaar en heeft hij geen opleiding genoten, waardoor het voor hem zeer moeilijk zal zijn een nieuwe betrekking te vinden. Derhalve is het ontslag onevenredig zwaar ten opzichte van het vergrijp.
Problemen met de overheid had gedaagde niet te duchten, nu het, gezien de hoeveelheid shag, duidelijk is dat de rookwaar was bestemd voor eigen gebruik.
3. Standpunt van gedaagde :
Aan alle werknemers is medegedeeld dat het ontvreemden van rookwaar niet wordt getolereerd en wordt gesanctioneerd met ontslag op staande voet. Eiser was derhalve bekend met de gevolgen van zijn handelen. Het beleid wordt door gedaagde strikt gehandhaafd, mede vanwege het feit dat het niet nakomen van haar verplichtingen jegens de overheid grote gevolgen voor gedaagde kan hebben, zoals intrekking van de vergunning. Gedaagde ziet in het langdurige dienstverband van eiser geen aanleiding om een lichtere straf op te leggen. Als werknemers problemen hebben is er altijd ruimte om hulp of begeleiding te vragen. Dit heeft eiser niet gedaan.
4. Beoordeling van het geschil:
Waar de voorzieningenrechter voorshands aannemelijk acht dat eiser (grote) financiële belangen heeft bij de door hem gevraagde voorzieningen, moet een spoedeisend belang aanwezig worden geacht.
Eiser heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan (poging tot) diefstal. Dit kan, gezien artikel 7: 678 lid 2 sub d een dringende reden opleveren, op basis waarvan een ontslag op staande voet gerechtvaardigd is.
Of in onderhavig geval van een dringende reden sprake is, dient te worden beoordeeld naar de omstandigheden van het geval.
Niet betwist is dat eiser 24 jaar lang naar behoren heeft gefunctioneerd en dat hij gezien zijn leeftijd en opleidingsniveau moeite zal hebben met het vinden van een nieuwe betrekking.
Eiser heeft echter –ook ter zitting- nagelaten te stellen dat de gezondheidssituatie van zijn moeder en zijn vrouw hem dusdanig heeft beïnvloed dat hij als het ware niet meer wist wat hij deed en hem daarom geen verwijt kan worden gemaakt van de ontvreemding.
Voorts staat vast dat de sanctie op het gedrag van eiser hem ondubbelzinnig duidelijk was gemaakt en dat gedaagde grote belangen heeft bij het handhaven van haar verbod ongebanderolleerde producten mede te nemen, gezien haar verplichtingen jegens de overheid. Dat dit ook het geval is nu de ontvreemde producten enkel voor eigen gebruik moeten geacht te zijn geweest, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden, daar niet is gesteld dat gedaagdes verplichtingen hierop niet zien.
Voornoemde belangen tegen elkaar afwegende acht de voorzieningenrechter het voorshands niet aannemelijk geworden dat het ontslag op staande voet een dringende reden ontbeerde en dat de rechter in de bodemprocedure de omstandigheden van eiser een zodanig gewicht zal toekennen dat met een voor eiser minder bezwaarlijke reactie had moeten worden volstaan. Voorshands acht de voorzieningenrechter de negatieve gevolgen van de beëindiging van de dienstbetrekking voor eiser minder zwaar wegen dan het belang van gedaagde bij die beëindiging.
De vordering van eiser ligt derhalve voor afwijzing gereed.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal eiser worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
BESLISSING
De voorzieningenrechter:
1. weigert de gevraagde voorzieningen;
2. veroordeelt eiser in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagde begroot op € 244,– aan verschotten eventueel vermeerderd met de niet voor verrekening vatbare omzetbelasting en op € 816,– aan salaris van de procureur.
(bron: www.rechtspraak.nl)